Een duidelijke visie van de overheid
Bedrijfswagens zijn fiscaal interessant voor ondernemers omdat ze als een kostenpost kunnen worden ingebracht. Dit verlaagt de belastbare basis. Toch is de overheid steeds meer geneigd om specifieke types voertuigen te bevoordelen, met een resolute focus op elektrische wagens.
Waar diesel- en benzinewagens langzaam maar zeker uit de gratie raken, worden elektrische voertuigen vandaag erg gestimuleerd. Zo waren volledig elektrische wagens tot 2020 zelfs voor 120% aftrekbaar. En hoewel ze momenteel nog steeds 100% aftrekbaar zijn, zal deze aftrekbaarheid de komende jaren stelselmatig worden afgebouwd.
De wetgeving wil de overstap naar duurzaam rijden versnellen. Tegelijkertijd wil de overheid bedrijfswagens ook minder fiscaal aantrekkelijk maken. Het systeem van belastingvoordelen voor bedrijfswagens is immers iets uniek Belgisch: in veel andere landen bestaat dit systeem niet.
De plannen voor autofiscaliteit liggen voorlopig al vast tot 2031, wat bedrijven en ondernemers niet alleen een blik biedt op de toekomst, maar ook een duidelijke inzage geeft in de beperkingen die zullen volgen. In wat volgt bespreken we de aftrekbaarheid van wagens en het voordeel van alle aard.
De aftrekbaarheid: hoe werkt het?
Elektrische voertuigen worden momenteel erg gepromoot door de overheid. Het is echter belangrijk om te benadrukken dat er, zelfs vandaag al, wetten zijn afgesproken en gestemd die het voordeel van elektrische voertuigen aanzienlijk beperken.
De fiscale aftrekbaarheid van voertuigen wordt bepaald door enerzijds het type wagen en anderzijds het aanschafjaar:
- Fossiele voertuigen - De aftrekbaarheid van fossiele voertuigen is afhankelijk van de CO₂-uitstoot. Sinds 2020 varieert deze tussen 40% (minimaal) en 100% (maximaal). In het algemeen worden dieselwagens strenger beoordeeld dan benzinewagens.
- Elektrische voertuigen - De aftrekbaarheid van elektrische voertuigen is 100%. Dit heeft te maken met het feit dat een volledig elektrische wagen (noot: géén plug-in hybrides) geen rechtstreekse CO₂-uitstoot genereert. Voor 2020 was de aftrekbaarheid zelfs 120%.
Als je naar de toekomstige wetgeving kijkt, valt er een duidelijke, neerwaartse tendens op te merken. Tegen 2029 bedraagt de aftrekbaarheid voor voertuigen (aangeschaft sinds 1 juli 2023) die rijden op fossiele brandstoffen nog maar 0%. Dit is bovendien reeds het geval voor fossiele voertuigen die werden aangeschaft vanaf 1 januari 2026. Ook e-voertuigen kampen met een daling en uitdoving. Tegen 2031 komt de aftrekbaarheid van elektrische wagens uit op ‘slechts’ 67,5%.
Het advies is dan ook dat het verstandig is, wanneer je als ondernemer een elektrische wagen overweegt, om dat voertuig aan te schaffen ten laatste in december 2026, aangezien de aftrekbaarheid vanaf 2027 begint te dalen. Kortom, alvorens de nieuwe regels van kracht worden. Het percentage wordt namelijk bepaald op basis van het aanschafjaar, niet op basis van het bouwjaar of kalenderjaar.
Voordeel van alle aard: wat verandert er?
Het voordeel van alle aard is, onder meer, de belasting die je betaalt voor het privégebruik van een bedrijfswagen. Dit wordt beschouwd als een deel van je inkomen en is dus onderworpen aan belastingen. De berekening van dit voordeel van alle aard (VAA) is afhankelijk van een formule, die de CO₂-uitstoot van je wagen berekent.
De overheid heeft een duidelijke referentie-uitstoot vastgelegd. Hoe verder je van deze norm verwijderd bent (denk aan: SUV’s, jeeps…), hoe meer belastingen je zult moeten betalen. De wetgeving omtrent het voordeel van alle aard qua voertuigen zal, na een creatieve oplossing van de toenmalige regering, aanzienlijk verstrengd worden.
Als we kijken naar het voordeel van alle aard, zien we dat de overheid een duidelijke correctie heeft doorgevoerd. We gaan er hieronder dieper op in:
In 2025, zijn de referentiewaardes dankzij de overheid gedaald van 78 g/km naar 71 g/km voor benzinewagens en van 65 g/km naar 59 g/km voor dieselwagens. Het voordeel alle aard zal dus voor deze bedrijfswagens stijgen met ongeveer 6% voor benzinewagens en 8% voor dieselwagens. Binnen het huidige economisch kader is dit een extra kost voor de werknemer en een extra opbrengst voor de schatkist van de overheid.
Dit was te verwachten, aangezien de overheid kampt met een serieus budgettair tekort. De overheid ziet de autofiscaliteit dan ook als de ideale oplossing om een deel van dit gat te dichten - mede omdat er momenteel meer draagvlak voor een dergelijke correctie bestaat.