Bij verkoop van vastgoed heeft de verkoper ook andere verplichtingen dan het leveren van het goed.
Krachtens artikel 1625 van het Burgerlijk Wetboek moet de verkoper de koper vrijwaren of instaan voor het ongestoord, zijnde het rustig en vreedzaam bezit van het verkochte pand (onttrokken aan de gronden van uitwinning). Het bezit dient tevens nuttig te zijn (vrij van gebreken). Hiertoe worden twee vrijwaringen opgelegd aan de verkoper: de vrijwaring voor verborgen gebreken (B.W., art. 1641) en de vrijwaring voor uitwinning (BW., ar. 1626). Op deze laatste vrijwaring gaan we hier dieper in.