vrijstelling bedrijfsvoorheffing extra opleidingen
Fiscaliteit & Accounting04 augustus, 2022

Gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing

De programmawet introduceert een steunmaatregel voor werkgevers die hun personeel bijkomende opleidingen laten volgen. Het voordeel bestaat uit een gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing.

Bron: monKEY - Gedeeltelijke vrijstelling doorstorting bedrijfsvoorheffing van Yves Verdingh
Nog geen abonnee van monKEY? Vraag uw gratis proefperiode aan

Voorwaarden

De maatregel, die in artikel 27512 WIB 92 terug te vinden is, is enkel van toepassing voor bedrijven die hun werknemers méér opleidingsuren toekennen dan wat reglementair is voorgeschreven. De publieke sector, in de ruime zin, is uitgesloten. Het moet hierbij echt gaan om kortlopende intensieve opleidingen.

Volgende voorwaarden zijn van toepassing:

  • Enkel werknemers die een opleiding van minstens 10 dagen volgen gedurende een ononderbroken periode van 30 kalenderdagen, komen in aanmerking. Werknemers moeten ten minste 6 maanden bij hun werkgever zijn tewerkgesteld;
  • Voor kleine vennootschappen (art. 1:24 § 1-6 WVV) moet het gaan om een opleiding van minstens 5 dagen gespreid over 75 kalenderdagen.
  • Voor ondernemingen waar ploegen- of nachtarbeid wordt verricht, moet het gaan om een opleiding van 10 dagen gedurende een ononderbroken periode van 60 kalenderdagen. De werknemer moet tijdens die 60 dagen wel zijn ploegenpremie blijven krijgen.

Eén dag opleiding is gelijk aan 7,6 opleidingsuren. Ook opleidingen die slechts enkele uren duren, komen in aanmerking. Het hoeft dus niet te gaan om één enkele opleiding van 5 of 10 dagen. Men kan een reeks zeer diverse opleidingen gewoon samentellen qua duur. De vereiste van 10 dagen is van toepassing op voltijds tewerkgestelde personeelsleden. Als de arbeidsduur korter is, moet dat aantal pro rata verminderd worden.

Welke opleidingen komen in aanmerking ?

Het toepassingsgebied van de maatregel is vrij ruim: zowel formele als informele opleidingen komen in aanmerking. Voor de definities daarvan wordt verwezen naar artikel 9 van de wet werkbaar en wendbaar werk van 5 maart 2017. Informele opleidingen mogen niet meer dan 10 % (maximaal 7,6 uur) van de minimale duur van 10 dagen (76 opleidingsuren) uitmaken. Voor kleine ondernemingen is dat 20 % (7,6) van de minimale duur van 5 dagen (38 opleidingsuren).

De opleiding mag niet verplicht zijn door een wettelijke of reglementaire bepaling of door een collectieve arbeidsovereenkomst en moet een beroepskost uitmaken in hoofde van de werkgever. Een verplichte stageperiode of de verplichte veiligheidsopleidingen tellen dus niet mee.

Fiscaal voordeel ?

Het fiscale voordeel wordt geplafonneerd op een maandelijks bruto belastbaar loon van € 3 500 per (voltijds tewerkgesteld) werknemer. Dat bedrag zal niet geïndexeerd worden. Vakantiegeld en eindejaarspremie en achterstallen zijn uitgesloten van de berekening.

alt De niet door te storten bedrijfsvoorheffing bedraagt 11,75 % van de totale bruto belastbare bezoldigingen van de werknemers die in aanmerking komen voor de maatregel. Maar de ‘vrijstelling’ van bedrijfsvoorheffing kan niet hoger zijn dan de effectief verschuldigde bedrijfsvoorheffing. En bij dat laatste gaat het bovendien uitsluitend om de bedrijfsvoorheffing die correspondeert met het deel van de bezoldigingen dat in aanmerking komt, dus na de beperking tot € 3 500.

Bron: monKEY - de meest gespecialiseerde databank voor tax, finance & accountancy professionals.

Ontdek monKEY
Back To Top