GettyImages-1225383258-1536x1025
Fiscaliteit & Accounting09 oktober, 2023

Mobiliteitsbudget: meer transparantie berekeningsmodaliteiten

De federale regering komt met concrete details en formules voor de berekening van het mobiliteitsbudget. Die ontbraken tot nog toe. Het uitvoeringsKB bevat zowel modaliteiten voor de berekening van het budget op basis van werkelijke kosten als op basis van forfaitaire waarden.

Mobiliteitsbudget in het kort

De Mobiliteitsbudgetwet van 17 maart 2019 maakt het voor werknemers mogelijk om hun bedrijfswagen, of hun recht op een bedrijfswagen, onder bepaalde voorwaarden in te ruilen voor een mobiliteitsbudget. Dat budget kan hij dan besteden aan andere, meer duurzame vervoersalternatieven.

De wet voorziet hierbij 3 keuze-categorieën:

  • een milieuvriendelijke bedrijfswagen (pijler 1);
  • duurzame vervoermiddelen en huisvestingskosten (pijler 2);
  • overblijvend saldo na bestedingen in pijler 1 en/of 2 (pijler 3).

Iedere pijler heeft een eigen sociale en fiscale behandeling. De werkgever bepaalt welke bestedingsmogelijkheden er allemaal zijn, de werknemers kan vrij kiezen uit de aangeboden opties. Let op! Het is ook de werkgever die beslist of er al dan niet in de onderneming een mobiliteitsbudget wordt ingevoerd en aangeboden.

Berekening mobiliteitsbudget

Het is voor de werknemer die zijn bedrijfswagen (of het recht erop) opgeeft, belangrijk om te weten hoeveel mobiliteitsbudget hij krijgt.
De Mobiliteitsbudgetwet is daarbij duidelijk en stelt dat het bedrag van het budget overeenkomt met ‘de jaarlijkse bruto kosten van de bedrijfswagen (die de werknemer opgeeft) voor de werkgever’. Die kostprijs omvat naast de aankoopprijs (afschrijvingskost van 20% per kalenderjaar) of de leasingkost ook alle fiscale en parafiscale lasten en de daarmee gerelateerde kosten in het kader van het bedrijfswagenbeleid (bv brandstofkosten, verzekeringskosten, carwashkosten, de verschuldigde solidariteitsbijdrage, enz.).
Het budget bedraagt minimum 3.000 euro en maximum een vijfde van het totale brutoloon (met een absoluut maximum van 16.000 euro per kalenderjaar). Het is aan de werkgever om het precieze bedrag van het mobiliteitsbudget te berekenen.


Tot nog toe was er evenwel geen uitvoeringsbesluit met meer precieze regels voor de berekening van het mobiliteitsbudget. Nu dat er wel is, kunnen werkgevers een transparante en aanvaardbare berekening maken van het budget dat ze aan hun werknemer ter beschikking stellen. De regering laat hen daarbij de keuze om het budget te berekenen op basis van werkelijke kosten als op basis van forfaitaire waarden.

Berekeningsmodaliteiten mobiliteitsbudget

Het mobiliteitsbudget kan berekend worden op basis van:
  • werkelijke kostenformule
  • forfaitaire waardenformule

Niet switchen tussen formules

Werkgevers mogen niet "à la carte" kiezen tussen de werkelijke of forfaitaire berekeningsmethode om voor ieder van zijn werknemers de meest voordelige situatie te berekenen. Dezelfde methode moet immers worden toegepast voor alle werknemers binnen het bedrijf.

De gemaakte keuze is geldig voor een periode van 3 jaar. Het is enkel na afloop van die periode dat de werkgever voor een andere methode kan kiezen. De akkoorden die al zijn gesloten, blijven volledig van kracht en worden op generlei wijze aangetast. Meer info vindt u op monKEY.

Fiscale behandeling van het mobiliteitsbudget

Back To Top