Omgevingswet artikel Jan Reinier van Angeren
JuridischFiscaal en Accounting19 oktober, 2023

De kritiek op de Omgevingswet is inhoudelijk niet zo sterk - interview Van Angeren

“Ik wil het belang van ICT niet bagatelliseren, maar je kan de inwerkingtreding van de Omgevingswet niet uitstellen tot het digitale systeem helemaal perfect werkt.” Aan het woord is Jan Reinier van Angeren, advocaat bij Stibbe. Tijdens een interview met ons sprak hij over de veranderingen in het omgevingsrecht sinds zijn beginjaren in de advocatuur, de kritiek op de Omgevingswet en de eisen die de rechtszekerheid stelt aan het werken met open normen in bestemmingsplannen.

Jan Reinier van Angeren

Jan Reinier van Angeren is advocaat en partner bij Stibbe. Hij is al ruim 28 jaar werkzaam op het gebied van het bestuursrecht. Onder zijn expertise vallen onder meer bestuursrechtszaken, omgevingsrecht, ruimtelijk recht, subsidies en compliance   . Daarnaast is hij auteur bij Wolters Kluwer en schrijft hij onder andere voor AB Rechtspraak Bestuursrecht, Tekst & Commentaar Milieurecht en T&C Omgevingswet.

Van Angeren
In mijn beginjaren in de advocatuur was het bemachtigen van bestemmingsplannen het lastigste onderdeel van een zaak.

Jouw carrière bij Stibbe begon in 1995. Is er sindsdien veel veranderd in het bestuursrecht?

“Er zijn in de afgelopen 28 jaar grote veranderingen geweest, zowel in de wetgeving als in de manier van werken. In mijn beginjaren was de zogenaamde artikel-19-procedure er nog. Dit was een procedure waarbij een verzoek tot vrijstelling van het bestemmingsplan wordt ingediend voor een concreet bouwproject. Daarvoor was een verklaring van de raad nodig dat een bestemmingsplan werd voorbereid. Jarenlang was een zogeheten “kaal” voorbereidingsbesluit voldoende. Dit werd de anticipatieprocedure genoemd. Toen ik net in dienst trad was er flinke reuring ontstaan rond de uitspraak Bergen van de Afdeling, want de Afdeling ging steeds meer inhoudelijke eisen stellen aan de anticipatieprocedure (ABRvS 26 juni 1995, AB 1995/547). Dit heeft ertoe geleid dat de anticipatieprocedure is losgelaten en de zelfstandige projectprocedure in de ruimtelijke ordening is gekomen. Hierdoor kreeg de gemeente de mogelijkheid om los van een in procedure te brengen bestemmingsplan de zelfstandige projectprocedure uit te voeren.”

Per 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking, wat vind jij van deze beslissing?

“Ik vind het een goede beslissing, want er wordt sinds 2011 al gewerkt aan deze stelselherziening. Er ligt nu een wetstechnisch product waarin het omgevingsrecht is uitgekristalliseerd. De reden om de Omgevingswet niet in werking te laten treden zou het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) zijn, maar volgens mij is een probleem met de software geen reden om zo’n groot wetgevingsproduct niet in te voeren. Het DSO is natuurlijk noodzakelijk, maar ik zie het systeem als een nieuwe verbeterde versie van het bestaande platform www.ruimtelijkeplannen.nl. Het vormt een digitale database waarin alle bestemmingsplannen en structuurvisies in Nederland staan. 

Mijn mening over het digitale systeem is misschien anders dan die van andere juridische professionals, omdat ik uit een tijd kom waarin de bestemmingsplannen bemachtigen vaak het moeilijkste gedeelte van een zaak was. Het is inmiddels onvoorstelbaar hoe dat in zijn werk ging. Soms kon ik een bestemmingsplan uit een ander dossier halen of na bellen met de gemeente werden met moeite aan twee pagina’s met voorschriften toegestuurd, maar het gehele bestemmingsplan te pakken krijgen, kostte moeite. En als ik toestemming kreeg om het plan in te zien op het stadhuis, bleek vervolgens dat het volledige plan er helemaal niet was omdat dit bij een andere afdeling lag. Laat staan een kaart met de originele handtekening van Gedeputeerde Staten.”

Een probleem met de software is geen reden om de Omgevingswet niet in te voeren.

Vind jij dat het omgevingsrecht onnodig ingewikkeld wordt gemaakt door de invoering van de Omgevingswet?

“Wat de Omgevingswet ingewikkeld maakt is dat alle onderwerpen die te maken hebben met de fysieke leefomgeving nu in één wet te vinden zijn. Dat lijkt op de Wet financieel toezicht, waarin het toezicht op bijna de hele financiële sector in Nederland geregeld wordt. Hier was kritiek op, want waarom staan regels over de uitvaartverzekering in dezelfde wet als de regels over een bank? De kritiek op de Omgevingsrecht richt zich ook op de verschillende onderdelen die in één wet zijn gestopt. Ik vind deze kritiek inhoudelijk niet zo sterk: of je de regels in 26 verschillende wetten of in 1 wet stopt maakt voor de ingewikkeldheid niet uit. Ik vind het juist goed dat alle regels rondom de fysieke leefomgeving in dezelfde wet staan. De moeilijkheid zit er voornamelijk in dat we een klein land zijn en er tal van partijen zijn die ruimte willen. De verdelingsregels die je daarom hebt zijn ingewikkeld en hiervoor maakt het niet uit of deze regels in 1 wet staan of in 26 wetten.

De kritiek op de Omgevingswet heeft volgens mij ook te maken met het feit dat al vergeten is dat veel van het laaghangend fruit al geplukt is. In mijn beginjaren waren er bij gemeentes losse en op zichzelf staande afdelingen over milieu, bomen, bouwen en welstand. Nu werken organisaties met een integrale benadering. Daarnaast zijn er bestemmingsplannen met verbrede reikwijdte, deze lijken op de omgevingsplannen.”

Hoe gaan partijen om met de overgang van bestemmingsplannen naar omgevingsplannen? 

“Het oude recht blijft op de huidige plannen van toepassing, vanwege de zogeheten eerbiedige werking. Partijen willen niet het slachtoffer van kinderziektes worden, dus zij dienen hun aanvragen liefst voor 1 januari 2024 in. Daarnaast hoeven er pas per 1 januari 2032 omgevingsplannen te zijn in de zin van de Omgevingswet. Gemeenten krijgen dus negen jaar de tijd om zich aan te passen aan de nieuwe wetgeving. Ik verwacht daarom dat we nog jaren werken met de huidige bestemmingsplannen. Deze gelden per 1 januari als omgevingsplan. Het idee achter het omgevingsplan is dat het, ten opzichte van het huidige bestemmingsplan, meer flexibiliteit geeft en meer belangen erbij kan betrekken. Echter, een gemeenteraad kan nog steeds besluiten om een dichtgeregeld omgevingsplan neer te zetten.

De veranderingen na de inwerkingtreding van de Omgevingswet vallen mee, zeker als je het vergelijkt met de bestemmingsplannen van verbrede reikwijdte van de crisis- en herstelwet. Er is hier al jurisprudentie over. De Afdeling heeft in de Belvédère uitspraak een lijn ingezet over hoe je moet omgaan met open normen en beleidsregels en dit is verder uitgewerkt in de uitspraak Binckhorst. Uit deze lijn volgt dat de rechtszekerheid eisen stelt aan het werken met open normen: de planregel zelf moet voldoende rechtszekerheid bieden. Een regel die bepaalt dat de bouwhoogte moet worden afgestemd op de omliggende omgeving en de bouwhoogte niet onevenredig hoog mag zijn, geeft geen concrete aanknopingspunten. Het wordt anders als de regel stelt dat de maximale bouwhoogte 150 meter is en in de beleidsregel staat dat op een bepaalde locatie een bouwhoogte van maximaal 50 meter toegestaan is. De flexibiliteit heb je, maar de planregel zelf moet duidelijk zijn.”

Bij het uiten van kritiek op de Omgevingswet vergeet men dat veel van het laaghangend fruit al geplukt is.

Hoe kunnen juridische professionals zich het beste voorbereiden op het werken met de Omgevingswet?

“Een goede manier om de nieuwe wetgeving in de vingers te krijgen is door een aantal dossiers te behandelen alsof het nieuwe recht al in werking is getreden. Daardoor krijg je zicht op hoe de wetgeving werkt. Maak daarbij gebruik van de handige Transponeringstool Omgevingswet. Deze tool geeft snel inzicht waar, uitgaande van het oude recht, een bepaling in het nieuwe stelsel terecht is gekomen. Ben je op zoek naar verdieping en uitleg over een bepaald artikel, dan kan je de parlementaire geschiedenis per artikel terugvinden op deze website  van Stibbe.

Daarnaast geeft het nieuwe deel uit de serie Tekst & Commentaar een overzichtelijke en heldere uitleg van de Omgevingswet, dit is voorzien van commentaar van gerenommeerde auteurs. Deze uitgave is volgens mij van meerwaarde voor alle juridische professionals die zich bezighouden met het omgevingsrecht. In de online versie kan je direct doorklikken en in het boek staat er een toelichting bij het artikel. Op die manier vind je snel de juiste informatie over de nieuwe wetgeving.”


De Omgevingswet wordt gezien als de grootste wetgevingsoperatie sinds de Grondwet uit 1848. Wolters Kluwer interviewt verschillende experts over de nieuwe Omgevingswet (bekijk ze hier). Deze experts gaan in op de veranderingen binnen hun deelgebied.

Jan van den Broek stelt deze vraag aan de volgende in de reeks van interviews, Anna Collignon, over de Omgevingswet: Zie jij in jouw internationale praktijk andere voorbeelden van integrale wetgeving zoals onze Omgevingswet?

Back To Top