Interview auteur Bennaars
Juridisch20 juni, 2023

Hanneke Bennaars: "Een goede auteur schrijft geen woord te veel"

Wolters Kluwer heeft veel topprofessionals aan zich weten te binden. Professionals die toonaangevende publicaties op hun naam hebben staan en dit weten te combineren met andere (maatschappelijke) functie(s) en hun privéleven. Wat zijn hun drijfveren en hoe weten zij deze rollen te combineren. Deze keer een vraaggesprek met Hanneke Bennaars, advocaat en partner bij Allen & Overy.

Hanneke Bennaars

Specialisatie:  

Arbeidsrecht


Bij Wolters Kluwer: Redacteur van het tijdschrift ArbeidsRecht en de reeks Monografieën Sociaal Recht. Haar proefschrift “De rechtspositie van de statutair bestuurder” werd in 2015 uitgegeven in de reeks Monografieën Sociaal Recht van Wolters Kluwer.
Interview auteur Bennaars

Favoriete publicatie:       

‘De dissertatie van T. Koopmans, “De begrippen werkman, arbeider en werknemer”. De dissertatie verscheen in 1962. Koopmans was zijn tijd ver vooruit als het gaat om de definitie van de arbeidsovereenkomst en de definitie van de werknemer. Ik pak zijn boek er nog steeds weleens bij omdat het nuttige informatie geeft. Ik vind het heel knap dat een boek ruim 60 jaar na publicatie nog relevant is.’

Hoe ben je auteur geworden?

‘Mijn eerste artikel schreef ik voor het toenmalige Tijdschrift voor sociaal recht. Dat was in 2005. Ik wilde kijken of ik dat kon, een artikel schrijven. Mijn publicatie ging over de positie van de statutair bestuurder, net als later mijn proefschrift. De aanleiding voor het artikel was een uitspraak van de Hoge Raad, waarvan ik dacht: als je dit uitpluist, klopt het niet helemaal. Hoe die publicatie precies tot stand kwam, weet ik niet meer. Ik denk dat ik het artikel ben gaan schrijven en het daarna voor publicatie heb aangeboden. Misschien ging dat via Evert Verhulp, mijn latere promotor.’

Hoe kom je op ideeën voor onderwerpen?

‘Vaak door jurisprudentie of nieuwe wetgeving. Of doordat ik me ergens over opwind. Of ik kom in de praktijk iets tegen waarover ik geen literatuur kan vinden. Dan denk ik: gek dat daar nooit iets over is geschreven. Soms word je ook gevraagd om over een bepaald onderwerp te schrijven.’

Wat heeft het auteurschap je gebracht?

‘Als je iets tot op de bodem hebt uitgezocht en weet hoe lastig dat is, krijg je meer waardering voor de artikelen van anderen. Tegelijkertijd heeft het auteurschap er ook voor gezorgd dat ik kritischer naar die artikelen kijk.’

Het is fantastisch wat je allemaal kunt vinden op Legal Intelligence en Navigator

Wat betekent schrijven voor je?

‘Ik vind het leuk om te schrijven. Daarom ben ik ook een dissertatie gaan schrijven. Ik houd ervan iets tot op de bodem uit te zoeken en dat waterdicht op te schrijven. Wat ik ook fijn vind is dat je als auteur van een wetenschappelijk artikel vrijer bent dan als advocaat die een betoog schrijft. Je kunt in je artikel laten merken wat je zelf vindt. Het schrijven gaat mij overigens niet makkelijk af, ik heb ook geen lange publicatielijst. Sommige mensen hebben een idee en dat staat dan twee uur later op papier. Dan gaan ze schaven. Voor hen is schrijven ontspanning. Ze denken: ik ga vanavond lekker aan mijn artikel werken. Voor mij is schrijven vaak een worsteling. Ik moet eerst lang nadenken. Maar als het artikel eenmaal af is, is dat heel bevredigend.’

Hoe combineer je het auteurschap met je werk?

‘Ik schrijf ’s avonds en in het weekend. In de wetenschap, waar ik de afgelopen acht jaar in werkte, is schrijven een deel van je werk, hoewel het ook daar vaak op avonden aankomt. Nu ik weer terug ben in de advocatuur is het een extraatje. Op het ogenblik schrijf ik niet meer zoveel. Ik ben zeven maanden geleden begonnen bij Allen & Overy. Van de universiteit terug naar de advocatuur is een grote stap. Mijn dagen zijn erg vol. Ik denk dat ik het schrijven wel ga missen, maar nu is dat nog niet het geval.’

Ik houd ervan iets tot op de bodem uit te zoeken en dat waterdicht op te schrijven

Heb je nu wel tijd voor je werk als redacteur?

‘Zeker. De redactievergaderingen van het tijdschrift ArbeidsRecht zijn inspirerend, omdat je dan met zoveel mensen praat over het recht. Welke onderwerpen spelen er, waarover moeten we het hebben, hoe moeten we onze lezers informeren? Het is ook heel leerzaam. Dat geldt ook voor de redactie van de Monografieën. Dan krijg je de kans om proefschriften te lezen. Dat kun je natuurlijk zelf ook doen, maar dat doe je niet zo snel zonder concrete aanleiding.’ 

Wat maakt iemand een goede auteur?

‘Een goede auteur schrijft geen woord te veel. Een goede auteur is beknopt in het brengen van zijn boodschap. Een goede auteur maakt ook helder onderscheid tussen de stand van het recht en zijn eigen mening. Dat vind ik belangrijk. Ik houd ervan als voor de lezer meteen duidelijk is wat onbetwist is en wat de mening is van de auteur en anderen.’

Wat maakt iemand een goede redacteur?

‘Ik ben zelf niet zo’n goede eindredacteur. Ik ben daar weinig precies in. Maar ik heb er plezier in om te sparren met auteurs over artikelen die lang en wollig zijn. Wat wil je nou eigenlijk zeggen, hoe kun je de kernboodschap helder maken? Ik denk dat een goede redacteur iemand is die oog heeft voor wat er speelt en zich goed kan verplaatsen in lezers. En een goede redacteur moet handvatten kunnen geven aan auteurs. Als je tot de conclusie komt dat een artikel wat ongestructureerd is, moet je kunnen uitleggen wat een betere structuur zou zijn.’

Een goede auteur maakt helder onderscheid tussen de stand van het recht en zijn eigen mening

Lijkt dat op scripties begeleiden, wat je bij de universiteit ook deed?

‘Scripties begeleiden is een vak apart. Een scriptie is persoonlijker. Het is een verslag van het onderzoek van de student. Bij scripties kijk je vooral naar het leerproces van de student. Als redacteur ben je meer bezig met de lezers, de ontvangers van de boodschap, en de commerciële kant.’

Welke tips geef je aan beginnende auteurs?

‘Blijf schrijven en laat je stukken aan zoveel mogelijk mensen lezen. Wees niet bang voor feedback. En als het gebeurt dat er een artikel wordt afgewezen, pas het aan en dien het opnieuw in. Wij hebben ook kritische redacties, maar in de sociale wetenschappen is het normaal dat een stuk een paar keer wordt afgewezen. Dan mag je blij zijn als het na twee jaar wordt geplaatst. In de juridische literatuur wordt een stuk vaak al na een paar maanden geplaatst.’

Waarom is de doorlooptijd in de juridische literatuur korter?

‘Omdat juridische wetenschap tweeledig is. Enerzijds is het een wetenschap, anderzijds is het rechtsgeleerdheid, een ambacht. Er is behoefte aan actuele uitleg en praktische handvatten. Veel juridische literatuur is bedoeld om de praktijk voor te lichten. Daarvoor heb je een beetje tempo nodig.’

Stevige redacties zorgen voor een kwaliteitstoets

Wat verwacht je van online publiceren en wat betekent dat voor de auteur?

‘Ik denk dat het voor de auteur niet veel uitmaakt. Voor een auteur is het fijn vinden om veel bereik te hebben. Ik verwacht dat online publiceren steeds meer de norm zal worden. Het is fantastisch wat je allemaal kunt vinden op Legal Intelligence en Navigator. Keerzijde is dat sommigen, waaronder ikzelf, niet graag van een scherm lezen. Misschien is dat generatieafhankelijk. Als je opgegroeid bent met lezen met een bladspiegel, wen je niet echt aan een e-reader, ook al is die prettig voor je ogen. Althans dat geldt voor mij. Zowel literatuur als vakliteratuur lees ik het liefst op papier. Dan onthoud ik het ook gemakkelijker.’

Print je veel?

‘Een artikel van drie pagina’s redigeren op een beeldscherm lukt wel, maar bij een langer artikel vind ik dat lastig. Dan vind ik het moeilijk om het goed tot me te laten doordringen. Dus print ik het. Mijn jongere collega’s wijzen me er vaak op dat dat slecht is voor het milieu. Dan denk ik: ach, ik heb geen auto, ik eet al 30 jaar geen vlees en ik vlieg nauwelijks. Daarmee praat ik mijn printschaamte goed.’

Welke rol zie je voor Wolters Kluwer als uitgever?

‘Ik denk dat het voor uitgevers lastige tijden zijn door de opkomst van media als LinkedIn, waar veel mensen content posten. Zoals blogs of snel een bespreking van een arrest van de Hoge Raad, soms dezelfde middag nog. Je moet als uitgever goed nadenken over wat je kunt toevoegen als er zoveel platforms zijn waarop mensen hun boodschap kwijt kunnen. Ik denk dat de digitale revolutie voor uitgevers wel spannend is.’
Wolters Kluwer besteedt veel aandacht aan het diverser maken van redacties

Waarom is de digitale revolutie spannend voor uitgevers?

‘Als artificial intelligence zo ver gaat dat een chatbot ook een artikel kan produceren, en bovendien veel sneller, waarom zou je dan nog een artikel schrijven? En waarom zou je dan nog een tijdschrift uitgeven? Ik denk dat daarover nagedacht moet worden. Het helpt als je stevige redacties hebt. Daarmee zorg je voor een kwaliteitstoets. Ook het diverser maken van redacties heeft invloed. Wolters Kluwer besteedt hier veel aandacht aan. Als er een nieuwe redacteur gezocht wordt, kijk je al snel in je eigen kringetje. Maar ik merk dat Wolters Kluwer jongeren probeert te enthousiasmeren en buiten de “usual suspects” kijkt.’ 

Leidt diversiteit tot andere publicaties?

‘Dat denk ik wel. Ik bedoel niet zozeer diversiteit in gender of afkomst, maar diversiteit in praktijken. Grote kantoren lopen aan tegen hetzelfde type problemen als andere grote kantoren. Misschien speelt bij kleinere kantoren of kantoren met een andere praktijk of in een andere regio heel andere problematiek. Dat kan leiden tot andersoortige artikelen. Dat geldt ook voor diversiteit in leeftijd. Mijn indruk is dat jongeren vaak een frissere blik hebben en nog echt verwondering in hun artikelen verwerken. Het is ook leuk dat jongeren zich vaak nog helemaal kunnen focussen op details. Er zijn natuurlijk ook wel oudere auteurs die dat doen, maar over het algemeen zie ik het meer bij jongeren. Die mix in een redactie en onder auteurs is goed.’

Wolters Kluwer probeert jongeren te enthousiasmeren

Welke reactie van vakgenoten op een artikel van jou is je bijgebleven?

‘Ik krijg niet zo vaak reacties. Ik heb ook nog nooit een polemiek gehad. In die zin schrijf ik misschien niet prikkelend. Soms wordt mijn werk met instemming geciteerd door collega’s. Dat is altijd leuk. Ook kreeg ik een heel aardige recensie van mijn proefschrift. Dat was van Edward de Bock in 2015 in TRA (Tijdschrift Recht en Arbeid). Dat was heel fijn om te lezen.’

Ben je trots op de artikelen die je geschreven hebt?

‘Ik was trots op mijn eerste artikel in 2005. Toen gaf ik nog een exemplaar van het tijdschrift aan mijn moeder. En ik vond het ook spannend, ik dacht: als er maar geen fout in staat. Dat gevoel is op een gegeven moment helemaal weg. Als een stuk klaar is, ga ik weer verder met andere dingen. Sommige auteurs kunnen uit hun hoofd een hele lijst van eigen publicaties opsommen. Dat kan ik niet. Toen ik nog bij de universiteit werkte, zocht een student informatie over een bepaald onderwerp. Ik zette haar op het spoor van  auteur A, B of C die in mijn herinnering hierover iets had geschreven in de marge van een ander onderwerp. De student kon bij A, B en C niets vinden. Toen bleek dat ik zelf die auteur was.’ 

Tekst: Wilma van Hoeflaken
Fotografie: Arjen Hooij

Auteurs bij Wolters Kluwer

Ben je een expert in jouw vakgebied en wil je je kennis delen? Op deze site lees je meer over het auteurschap bij Wolters Kluwer.
Interview auteur Bennaars
Advocaat en partner bij Allen & Overy
Hanneke Bennaars, advocaat en partner bij Allen & Overy. Redacteur van het tijdschrift ArbeidsRecht en de reeks Monografieën Sociaal Recht. Haar proefschrift “De rechtspositie van de statutair bestuurder” werd in 2015 uitgegeven in de reeks Monografieën Sociaal Recht van Wolters Kluwer.
Back To Top