Steven Hijink
Juridisch19 juni, 2024

Steven Hijink: “Auteurs blijven belangrijk voor de duiding en het ontdekken van dwarsverbanden”

Wolters Kluwer werkt samen met veel topprofessionals. Professionals die toonaangevende publicaties op hun naam hebben staan en dit weten te combineren met andere (maatschappelijke) functie(s) en hun privéleven. Wat zijn hun drijfveren en hoe weten zij deze rollen te combineren. Deze keer een vraaggesprek met Steven Hijink, advocaat bij CalcuLaw Advocaten in Rotterdam en hoogleraar Ondernemingsrecht aan de Radboud Universiteit in Nijmegen.

Steven Hijink

Functie:

Advocaat bij CalcuLaw Advocaten in Rotterdam en hoogleraar Ondernemingsrecht aan de Radboud Universiteit in Nijmegen

Bij Wolters Kluwer: Auteur Tijdschrift Ondernemingsrecht, en vaste medewerker van het deel Tekst & Commentaar Ondernemingsrecht uit de Tekst & Commentaarserie.

Specialisatie:

Ondernemingsrecht en daarbinnen jaarverslaggeving en accountancy
Steven Hijink

Favoriete publicatie:       

De beursvennootschap, bundel nr. 36 in de IVO-reeks, een serie van het Instituut voor Ondernemingsrecht van de Rijksuniversiteit Groningen, verschenen in 2001. ‘Vanwege twee bijdragen van respectievelijk Vino Timmerman, inmiddels emeritus hoogleraar, en Jaap Winter, nu hoogleraar Internationaal Ondernemingsrecht aan de Universiteit van Amsterdam en hoogleraar Corporate Law, Governance and Behaviour aan de Vrije Universiteit Amsterdam. De bundel verscheen in mijn studententijd. De bijdragen die voor mij belangrijk waren, gingen over het verschil tussen beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde ondernemingen en vooral over hoe dat internationaal in verschillende jurisdicties uitwerkt en hoe dat kan schuren. Ik vind dat nog steeds fascinerend. Destijds waren deze artikelen voor mij reden om te kiezen voor ondernemingsrecht in plaats van fiscaal recht. En ze waren ook bepalend voor het onderwerp van mijn proefschrift.’

Hoe werd je auteur?

‘Ik heb lang getwijfeld of ik journalistiek wilde studeren. Op de basisschool schreef ik al een stuk in het lokale sufferdje, over een sprekende brievenbus. Ik denk dat ik toen 9 was. In mijn studententijd heb ik aan een schrijfwedstrijd van een advocatenkantoor meegedaan. De eerste juridische publicatie waarbij ik betrokken was, dateert ook uit mijn studententijd. Het betrof een publicatie naar aanleiding van een onderzoek dat twee hoogleraren deden. Jan Berend Wezeman, nu hoogleraar Handelsrecht en Ondernemingsrecht in Groningen, en Jaap Winter. Zij werkten beiden destijds in Rotterdam aan de Erasmus Universiteit. Ik had als student-assistent geholpen met informatie vergaren. Ook mijn afstudeerscripties leidden tot publicaties. Ik ben eerst afgestudeerd in fiscaal recht, later in Nederlands recht. Die laatste scriptie lag op het snijvlak van vennootschapsrecht en effectenrecht. Die scriptie is als zelfstandig publicatie uitgegeven en vormde het vertrekpunt voor mijn proefschrift. Daarvoor vroeg Maarten Feteris, nu lid van de Hoge Raad, al of ik mijn fiscale afstudeerscriptie wilde omschrijven naar een artikel.’

Ik krijg steeds meer lol in schrijven

Waarom koos je voor rechten en niet voor journalistiek?

‘Ik was bang dat ik als journalist alleen maar zou moeten schrijven over 25-jarig huwelijken of over windmolenparken die wel of niet gebouwd mogen worden. Terwijl ik juist alles van de inhoud wil weten en die kennis wil delen met een breed publiek. Toen ik naar een open dag van de opleiding journalistiek was geweest, begreep ik dat ik daar vooral zou leren schrijven. Ik koos voor de inhoud, voor rechten. En rechten is heel talig. Als je wilt, kun je in de pen klimmen.’

Schrijf je nog steeds graag?

‘Ik krijg er steeds meer lol in. Als je het vaker doet, wordt het makkelijker. Je kunt een preciezere tijdinschatting maken en je weet beter welke stijl je kunt kiezen. Een column mag kort en prikkelend zijn, terwijl andere artikelen langer en doorwrochter moeten zijn. Daar moet je gevoel voor krijgen en dat lukt beter naarmate je meer schrijfervaring hebt. Ik vind het leuk om mijn gedachten te delen met de buitenwereld of mensen te overtuigen of een discussie aan te zwengelen.’

Ik wil alles van de inhoud weten en die kennis delen met een breed publiek

Vond je het ook leuk om je proefschrift te schrijven?

‘Sommige mensen vinden hun proefschrift een verschrikking, maar ik vond het fantastisch om eraan te werken. Ik vond het zo enorm leuk, dat het me moeite kostte om te stoppen. Ik had een zelf opgelegde deadline, maar die haalde ik keer op keer niet. Het was allang goed genoeg, het was af. Maar dan wilde ik toch nog een paar dingen uitwerken. Het hield niet op. Pas toen onze oudste zoon geboren werd, is het me gelukt om het af te ronden. Mijn proefschrift, Publicatieverplichtingen voor beursvennootschappen, is ook verschenen bij Wolters Kluwer, nummer 74 in de IVO-reeks met ondernemingsrechtelijke publicaties. Dat ik er zoveel plezier aan beleefde, kwam overigens niet alleen door het schrijven. Ook door het zoekwerk. Ik zou het best een tijdje uithouden als bibliothecaris in een oude, stoffige bibliotheek. Een beetje afgezonderd, kluizenaarachtig. Ongestoord diep in oude publicaties duiken.’

Zorg dat er een goede opbouw in je stukken zit en probeer snel tot de kern te komen

Krijg je reacties van vakgenoten op je artikelen?

‘In het Tijdschrift Ondernemingsrecht worden onderwerpen bediscussieerd. Soms wordt er naar je stukken verwezen in andere bijdragen. Niet alleen als mensen het met je eens zijn, ook wel als ze het niet met je eens zijn. Ik krijg ook wel reacties rechtstreeks. Dat mensen zeggen: wat een prachtig stuk. Of: ik ben het er gloeiend mee oneens. Een van de leukste reacties kreeg ik toen ik een stuk had geschreven over robots in de boardroom. Een collega zei: ik wilde dat ik dat stuk had geschreven. Dat vond ik wel een compliment.’

Hoe vind je de tijd om te schrijven?

‘Als hoogleraar is schrijven een deel van mijn werk en als advocaat probeer ik er tijd voor vrij te maken. Maar ik schrijf vooral op de momenten dat de rest van de familie – mijn vrouw en twee zoons van 14 en 12 – ook bezig is met andere dingen, zoals sport of werk. Ik schrijf ’s avonds en soms in het weekend. Voor grotere projecten plan ik tijd in.’

Ik vond werken aan mijn proefschrift zo leuk, dat het me moeite kostte om te stoppen

Hoe kom je aan je onderwerpen?

‘Het zijn acht van de tien keer dingen waar ik tegenaan loop in de praktijk. Nieuwe wet- en regelgeving, een uitspraak van een rechter. De eerste zes jaar na mijn studie werkte ik bij het ministerie van Financiën. Toen kon ik niet schrijven over wet- en regelgeving. Nu doe ik dat wel. Soms worden er zulke ondoordachte proefballonnen opgelaten. Daar schrijf ik graag over. Ergernis is vaak een goede inspirator. Ik vind het ook altijd leuk om parallellen te zoeken. Bijvoorbeeld een ontwikkeling in de samenleving die je kunt verbinden met een juridische ontwikkeling. Zoals het coronadashboard dat de overheid ontwikkelde om op te sturen. In diezelfde periode werden er voorstellen gedaan voor beroepsregels voor accountants, waar ook een dashboard in zat met allerlei indicatoren. Dat vond ik een slecht idee. Ondertussen werkte het coronadashboard van de overheid ook niet, want de besmettingen bleven oplopen. Mijn conclusie was dat je in alle gevallen zelf moet blijven nadenken en niet moet afgaan op dashboards.’

Ergernis is een goede inspirator om een artikel te schrijven

Welke tips geef je beginnende auteurs?

‘Zorg dat er een goede opbouw in je stukken zit, zodat lezers niet verrast worden door wat er komt of juist niet komt. En probeer korte zinnen te schrijven. Dat is heel moeilijk. Ik probeer het zelf ook. Kijk of je zo’n lange zin in tweeën kunt knippen. En probeer snel tot de kern te komen. Zeker bij scripties zie ik dat studenten proberen in 30 pagina’s een heel leerstuk te beschrijven. Je kunt beter meteen de diepte ingaan. En mijn tip voor jonge mensen is: probeer je leeftijd niet te compenseren met formalistisch taalgebruik. Dat is echt een valkuil. Sommige mensen denken dat ze eerder serieus genomen worden als hun taalgebruik archaïsch is, maar dat is natuurlijk niet zo.’

Wat betekent online publiceren voor de rol van de auteur?

‘Wat schrijft iemand nog zelf en wat voor tekst kun je met ChatGPT genereren door goede prompts te geven? Hoe ga je je als auteur onderscheiden als er computersystemen zijn die veel sneller over gegevens kunnen beschikken dan jij en die ook steeds creatiever worden? Dat zijn uitdagingen waarmee we allemaal te maken krijgen. Een overzicht maken van wet- en regelgeving die eraan komt, dat kan de computer sneller en beter. Ik denk dat auteurs belangrijk blijven voor de duiding, voor het ontdekken van dwarsverbanden. Dat kan AI nu nog niet, maar misschien over tien jaar wel. Misschien werken we dan meer samen met AI.’

Ik zou het best een tijdje uithouden als bibliothecaris in een oude, stoffige bibliotheek

Welke rol zie je voor Wolters Kluwer als uitgever?

‘Twintig jaar geleden zag ik Wolters Kluwer als de partij die ervoor zorgde dat er fysieke producten werden uitgegeven, boeken en tijdschriften. Het uitgeven van fysieke producten is verschoven naar het beschikbaar maken van content voor een breed publiek en tegelijkertijd zorgen voor een kwaliteitskeurmerk. We kunnen zelf allemaal stukken op LinkedIn zetten en Google kan allerlei feitelijke informatie bij elkaar brengen. Maar dan heb je een grote bak ongefilterde informatie. Als ik een processtuk schrijf, val ik toch terug op boeken en uitgaven die verspreid zijn door gerenommeerde uitgevers. Want dan pas kun je ervan uitgaan dat het correct is. Dat is de meerwaarde van Wolters Kluwer, garant staan voor kwaliteit.’

Auteurs bij Wolters Kluwer

Ben je een expert in jouw vakgebied en wil je je kennis delen? Op deze site lees je meer over het auteurschap bij Wolters Kluwer.
Steven Hijink
Advocaat bij CalcuLaw Advocaten en hoogleraar Ondernemingsrecht Radboud Universiteit
Back To Top