Al 100 jaar jaagt de redactie van het NJB discussies aan over heikele thema’s, zoals strafbaarstelling van verkrachting binnen het huwelijk, bescherming tegen klimaatverandering en de kwetsbaarheid van de rechtsstaat. Voorzitter van de redactie Tom Barkhuysen blikt terug én kijkt vooruit naar wat lezers in dit jubileumjaar (en daarna) kunnen verwachten.
In 1925 richtte Jules van Oven het Nederlands Juristenblad (NJB) op, het eerste en nog steeds enige juridisch weekblad dat alle rechtsgebieden beslaat. Jarenlang was Jules van Oven de enige redacteur. Inmiddels worden de veertig jaarlijkse edities gemaakt door een achtkoppige redactie en een redactiesecretaris met haar team. Het voorzitterschap rouleert jaarlijks en is sinds januari in handen van Tom Barkhuysen, in het dagelijks leven bestuursrechtadvocaat bij Stibbe en deeltijdhoogleraar aan de Universiteit Leiden.
Tom Barkhuysen: ‘De verworvenheid dat je het gezag mag bekritiseren kan zomaar weer wegglippen’
Tom Barkhuysen
Wat is er de afgelopen eeuw hetzelfde gebleven in het NJB en wat is er veranderd?
‘Eigenlijk is er in de kern niet veel veranderd. Van Oven heeft een enorm vooruitziende blik gehad om een allround tijdschrift te maken met ruimte voor praktijkinbreng en wetenschappelijke reflectie in combinatie met informatie over belangrijke jurisprudentie, nieuwe wetgeving en voorstellen daartoe en literatuur over alle rechtsgebieden. Het NJB biedt daarmee nog steeds een overzicht van de belangrijkste ontwikkelingen en discussiepunten op alle rechtsgebieden. Voor iedere niche is wel een specialistisch tijdschrift, maar in het NJB zie je alle ontwikkelingen bij elkaar. Te midden van het steeds jachtiger juridische nieuws dat tot ons komt via allerlei kanalen is het NJB een baken van rust. Als je wekelijks het NJB leest, weet je dat je bij bent.’
Wat kunnen de lezers verwachten in dit jubileumjaar?
‘Om te beginnen zijn alle artikelen van de afgelopen 100 jaar gedigitaliseerd en toegankelijk gemaakt voor abonnees. Verder hebben we als redactie vijf invloedrijke artikelen uit de afgelopen eeuw uitgekozen, die we opnieuw laten becommentariëren door de bril van de huidige rechtsontwikkeling. Het eerste artikel is al verschenen: Themis op de pijnbank, een vlammend betoog van Van Oven over de ontwikkelingen in het Duitsland van rond 1933. Destijds ging de juridische gemeenschap gewoon door met business as usual. Met de punten en komma’s die in het recht zo belangrijk zijn. Van Oven was een van de eersten die betoogde dat we de politieke gebeurtenissen in Duitsland moesten veroordelen, omdat ze tegen alle waarden van ons tijdschrift en van de rechtsstaat ingingen. Maar dat heeft de auteur van het artikel dat hierop reflecteert, Corjo Jansen, allemaal veel mooier uitgelegd.’
Welk spraakmakend artikel poetsen jullie nog meer op het komend jaar?
‘Het volgende artikel gaat over Een arrest dat schoffeert van Henk van Maarseveen uit 1988. Daarin levert hij felle kritiek op een arrest van de Hoge Raad, waaruit kort gezegd volgt dat verkrachting binnen een langdurige relatie, net als binnen het huwelijk, niet strafrechtelijk vervolgd kan worden. Het stuk in het NJB maakte veel discussie los. Pas in 2024 volgde de door Van Maarseveen en anderen gewenste grondslagherziening. In dit jubileumjaar kijken we nog eens naar het arrest door de bril van de zedenwetgeving van toen en nu. En dan kun je concluderen dat het arrest wellicht ethisch niet terecht, maar strafprocessueel wel verklaarbaar was.’
Op welke ontwikkelingen heeft het NJB nog meer invloed gehad?
‘Op de sociale zekerheidswetgeving in de jaren zeventig bijvoorbeeld, die mannen een hogere uitkering toekende dan vrouwen. Een artikel in het NJB heeft een discussie aangezwengeld met de vraag: hoe verhoudt zich dat tot internationale non-discriminatieregels? Advocaten raakten geïnspireerd door dat artikel en legden de zaak voor aan de Centrale Raad van Beroep. Uiteindelijk is daardoor de wet aangepast.
Of neem het burgerlijk procesrecht, dat twee decennia terug erg stroperig was en weinig mogelijkheden bood aan rechters om een meer leidende rol te spelen. Inmiddels is het wetboek van burgerlijke rechtsvordering aangepast en heeft de rechter meer regie.
En zo’n vijftien jaar geleden publiceerde Jaap Spier al in het NJB over de rechtsnorm die mensen beschermt tegen de kwalijke gevolgen van klimaatverandering. In die publicaties zaten aanzetten voor het succes van de latere Urgenda-zaak.
We kónden zoveel invloed hebben omdat in Nederland de rechter en de wetgever altijd relatief ontvankelijk zijn geweest voor suggesties vanuit de wetenschap en de rechtspraktijk. Het NJB wordt goed gelezen op ministeries, door rechters en politici. Hopelijk blijft dat zo. Het lijkt een verworvenheid dat je het gezag mag bekritiseren, maar het kan zomaar weer wegglippen. Als je nu in Amerika Trump bekritiseert, word je niet meer uitgenodigd voor een persconferentie. Ik ben optimistisch genoeg om te geloven dat zoiets hier niet zo snel zal gebeuren, maar we moeten wel opletten.’
Welke zorgen wil je de komende tijd in het NJB aankaarten?
‘Waar moet ik beginnen? We leven in turbulente tijden. Voor juristen is het soms moeilijk om bezig te blijven met voor mijn vak belangrijke issues als het besluitbegrip en de verschoonbaarheid van termijnoverschrijding. Als je die afzet tegen de grote ontwikkelingen van deze tijd, dan vraag ik me weleens af of ik niet nog meer met andere dingen bezig moet zijn. Hoe we onze rechtsstaat Trump-proof kunnen maken bijvoorbeeld. We hebben een behoorlijk kwetsbare rechtsstaat als er een rare partij aan de macht komt. Tien jaar geleden hadden we de invloed van de politiek op de benoeming van rechters nog kunnen beperken, nu krijg je daar waarschijnlijk geen meerderheid meer voor.
De onschendbaarheid van wetgeving, nog zo’n belangrijk onderwerp. Moeten we de rechter niet meer macht geven tegen een democratische meerderheid, juist om minderheden te beschermen? En moeten we de financiering van de rechtspraak niet uit de justitiebegroting halen, zoals in veel andere landen het geval is?’
Is dat verantwoordelijkheidsgevoel ook jouw drijfveer om deel uit te maken van de redactie van het NJB?
‘Het is vooral heel leuk om samen een mooi tijdschrift te maken. Ik ben al redacteur sinds 2010 en inmiddels voelt de redactie als een vriendenclub. Bijdragen aan een betere samenleving door via het NJB het recht de goede kant op te sturen en mensen te informeren over de stand van het recht is natuurlijk ook een drijfveer. Maar het plezier om met heel goede mederedacteuren over allerlei kwesties te discussiëren is de voornaamste motivator.’
Hoe gaat de redactie te werk?
‘De redactie bestaat op dit moment uit rechters, advocaten-generaal, advocaten en hoogleraren. Allemaal mensen die het redactiewerk erbij doen. Redactiesecretaris Else Lohman met haar team maakt uiteindelijk het blad met uitgever Simon van der Linde op de achtergrond. Dit team maakt ook het overzicht van literatuur, belangrijke wetgeving en kamerstukken. En dan hebben we ook nog medewerkers die de belangrijkste rechtspraak samenvatten. Ik zit dit jaar de redactievergadering voor die ongeveer elke drie weken plaatsvindt. De redacteuren schrijven bij toerbeurt het opiniërende voorwoord, dat bij ons Vooraf heet, en schrijven af en toe ook zelf artikelen en kronieken. De overige bijdragen worden geschreven door externe auteurs, op verzoek van de redactie of op eigen initiatief. De redactie beoordeelt de kopij van auteurs, soms met hulp van aan het blad verbonden externe medewerkers met een specifieke expertise. We staan bekend als een kritische redactie. Het komt voor dat we een artikel in één keer goedkeuren, maar het komt ook heel regelmatig voordat we een artikel afkeuren. Bijna altijd hebben we wel opmerkingen die verwerkt moeten worden voordat een artikel gepubliceerd kan worden. Nee, het is niet makkelijk om een stuk in het NJB te krijgen!’
In hoeverre speelt het NJB in op de trends in de juridische wereld?
‘We proberen natuurlijk voorloper te zijn. De invloed van technologie is een belangrijke trend, omdat het de vraag oproept hoe een rechtsstelsel greep kan hebben op de technologische ontwikkelingen zonder innovatie onnodig te beperken. Als bepaalde informatie naar Nederland komt vanuit een server in het buitenland, hoe moet je dat dan reguleren? En hoe ga je om met AI, die allerlei juridische beslissingen kan gaan genereren? Dat volgen we op de voet. Het speelt ook voor ons eigen werk als redactie, want kunnen wij er wel zeker van zijn dat een stuk niet door AI is gemaakt en hoe erg is dat?’
Zou jij iets willen toevoegen aan het NJB?
‘Interviews op regelmatige basis. Ik zou nu bijvoorbeeld de minister van Justitie willen interviewen, misschien samen met de staatssecretaris. Ik zou willen vragen hoe het is om in deze politieke constellatie verantwoordelijk te zijn voor de rechtsstaat. Goed idee eigenlijk. Ik noteer het meteen voor de volgende vergadering.’
Bestaat het NJB over 100 jaar ook nog?
‘Dat denk ik zeker, ja. De presentatie zal misschien anders worden en misschien zullen we nieuwe artikelen sneller gaan brengen. Nu al vervult de website een belangrijke rol met dagelijks nieuws. Maar ik denk dat er ook voor het blad een belangrijke rol blijft bestaan als een rustpunt in de week, waarmee je alle belangrijke publicaties op alle vakgebieden bij de hand hebt. Juist in deze jachtige tijden vinden lezers dat heel fijn.’
Jules van Oven zei al: ‘Een nieuw blad moet zijn recht van bestaan, zijn noodzakelijkheid niet met woorden, maar met de daad bewijzen.’ Hoe bewijst het NJB zijn noodzakelijkheid?
‘Het allerbelangrijkste is dat het wordt gelezen. Als je naar het digitale leesgedrag kijkt, dan staat het NJB in de top drie van de van Wolters Kluwer-tijdschriften. Dat zie ik als het bewijs van noodzakelijkheid. Het feit dat we selectief kunnen zijn als het gaat om het aanbod aan artikelen, bewijst ook het bestaansrecht van het NJB.’