Flowing and converging blue particle lines
Compliance17 februari, 2025

Wat zijn de belangrijkste veranderingen in de milieuwetgeving in 2025? (deel 1)


Hieronder brengen we deel 1 van het overzicht van enkele relevante wijzigingen in milieuwetgeving die in werking traden vanaf 1 januari 2025 of in werking zullen treden in de loop van 2025. Het gaat om het wijzigingsbesluit van VLAREM II van 6 september 2024 (opslag van brandstoffen en gevaarlijke stoffen, en kunststof granulaat) en de Grondwatertrein. Lees deel 2 met meer relevante wijzigingen op senTRAL.Nieuws - Vlaams gewest - 21/01/2025
Auteur(s): Guy Van den Broeke, voor senTRAL

Zijn in werking getreden vanaf 1 januari 2025

Ondergrondse houders, gebouwd vanaf 1 januari 2025, worden onderworpen aan een algemeen onderzoek ten minste om de huidig geldende periodiciteiten of ten minste om de periode die de helft (of 75 % in geval bovengrondse houders) van de berekende of verwachte levensduur overeenkomstig bijlage 5.17.2 bedraagt. De kortste van de van toepassing zijnde periodiciteiten geldt. Enkel nog dichtheidsbeproevingen of methodes waarbij de kwaliteitstoestand en de resterende minimale levensduur bepaald worden, uitgevoerd overeenkomstig codes van goede praktijk, worden toegestaan welke zijn aanvaard door de afdeling Milieu, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Bovendien wordt aangepast dat het algemeen onderzoek ook moet uitgevoerd worden op houders uit thermohardende kunststoffen gebouwd vanaf 1 januari 2025.

Nieuwe houders gebouwd vanaf 1 januari 2025 moeten voldoen aan de bepalingen van de nieuwe bijlage 5.17.2 (Bouw en controle van vaste houders). Houders gebouwd vóór 1 januari 2025 voldoen aan de bepalingen zoals van toepassing vóór 1 januari 2025, met uitzondering van de bepalingen rond bewaakte doorboringen onder het vloeistofniveau. Houders gebouwd vóór 1 januari 2025 voldoen vanaf het eerstvolgende algemeen onderzoek na 1 januari 2026 aan de bepalingen rond bewaakte doorboringen onder het vloeistofniveau. Als alternatief voor het bewaakt uitvoeren van doorboringen onder het vloeistofniveau, kan een inkuiping voorzien worden. Alle nieuwe prototypekeuringen uitgevoerd vanaf 1 januari 2025, voldoen aan de eisen uit deze bijlage.

Nieuwe lekdetectiesystemen gebouwd vanaf 1 januari 2025 voldoen aan de bepalingen van bijlage 5.17.3 (bouw en controle van een permanent lekdetectiesysteem). Lekdetectiesystemen gebouwd vóór 1 januari 2025 voldoen aan de bepalingen van deze bijlage zoals van toepassing voor de datum van inwerkingtreding besluit, met uitzondering van het akoestisch of visueel signaal. Lekdetectiesystemen gebouwd vóór 1 januari 2025 die enkel een akoestisch of enkel een visueel signaal geven, mogen verder ingezet worden tot en met 31 december 2027. Alle nieuwe prototypekeuringen uitgevoerd vanaf 1 januari 2025 voldoen aan de eisen uit deze bijlage. De uitzondering voor het voorzien van een permanent lekdetectiesysteem voor houders uit gewapende thermohardende kunststoffen of uit roestvrij staal zal enkel nog gelden voor houders gebouwd vóór 1 januari 2025.

Nieuwe systemen om overvulling te voorkomen, gebouwd vanaf 1 januari 2025 voldoen aan de bepalingen van de bijlage 5.17.7 (bouw en controle van een systeem om overvulling te voorkomen; KWS-afscheiders en andere opvangsystemen). Systemen om overvulling te voorkomen, gebouwd vóór 1 januari 2025, voldoen aan de bepalingen van deze bijlage zoals van toepassing vóór 1 januari 2025. Houders, gebouwd vóór 1 januari 2025, met louter een alarmfluit mogen verder ingezet worden tot en met 31 december 2027. Na die datum wordt de alarmfluit vervangen door een systeem tegen overvulling conform bijlage 5.17.7. Het waarschuwingssysteem kan zowel mechanisch als elektronisch zijn. Lopende prototypekeuringen worden aangepast conform de eisen van deze bijlage uiterlijk op 1 januari 2026. Om de drie maanden moet de exploitant de KWS-afscheider inspecteren en daarvan een logboek bijhouden, tenzij de koolwaterstofafscheider voorzien is van een alarmsysteem. Daarnaast werd een onderzoek op de goede staat van de koolwaterstofafscheider toegevoegd aan de periodieke onderzoeken van houders voor de opslag van brandbare vloeistoffen en/of gevaarlijke vloeistoffen. Dit betekent dus jaarlijks, om de 2 jaar of om de 3 jaar voor de beperkte onderzoeken en 10-, 15- of 20-jaarlijks voor de algemene onderzoeken waarbij onder andere gekeken wordt of een oliefilm/drijflaag te zien is in het controleputje na de KWS-afscheider, of de KWS-afscheider niet in alarm staat, of het logboek van 3-maandelijks nazicht wordt bijgehouden, of de vlotter correct functioneert. De enkelwandige KWS-afscheiders ondergaan minstens om de zes jaar tijdens het beperkte onderzoek een inwendig onderzoek door een deskundige om hun algemene toestand en lekdichtheid te controleren conform een code van goede praktijk. Dubbelwandige KWS-afscheiders die voorzien zijn van een sonore lekdetectie, een automatische afsluiter en een alarmsysteem, zijn vrijgesteld van dat inwendige onderzoek.

Werken van een boorfirma mogen alleen uitgevoerd worden met materieel waarvan de essentiële motorisch aangedreven onderdelen voorzien zijn van een gps-volgsysteem dat autonoom, draadloos en ogenblikkelijk informatie doorstuurt naar de Databank Ondergrond Vlaanderen. Die wijziging treedt ten laatste 1 januari 2025 in werking.

Vanaf 1 januari 2025 zijn regels van toepassing die de verspreiding van kunststofgranulaten moeten tegengaan (hoofdstuk 4.11 van VLAREM II). De exploitant moet beschikken over voldoende aangepast reinigingsmateriaal om gemorst kunststofgranulaat op te ruimen en over procedures en instructies om de verspreiding van kunststofgranulaat te voorkomen. Voor bestaande inrichtingen (vergund voor 1 januari 2025) moeten instructies en opleiding pas worden voorzien vanaf 1 januari 2026.

Zal in werking treden vanaf 8 april 2025

Grondwatertrein:

  • de toevoeging van niet-ingedeelde inrichtingen aan indelingsrubriek 3 (lozen van afvalwater en koelwater, op een andere wijze dan de wijze, vermeld in rubriek 52 en 54);
  • de toevoeging van uitzonderingen aan de nieuwe indelingsrubriek 3.8 (het lozen van potentieel verontreinigd bemalingswater);
  • de wijziging van indelingsrubriek 52.1 (lozing in grondwater binnen de waterwingebieden en de beschermingszone type I, II of III), indelingsrubriek 52.2 (indirecte lozing in grondwater buiten de waterwingebieden en de beschermingszones type I, II of III);
  • de toevoeging van uitzondering aan de indelingsrubriek 53;
  • de wijziging van:
    • rubriek 53.1 (proefbemalingen, proefpompingen);
    • rubriek 53.2 (bemaling die technisch noodzakelijk is voor de verwezenlijking van werken of de aanleg van nutsvoorzieningen);
    • rubriek 53.3 (drainering);
    • rubriek 53.5 (bemaling noodzakelijk om het gebruik of de exploitatie van constructies of terreinen mogelijk te maken of te houden of onderhoudswerken uit te voeren aan de constructies die op het terrein aanwezig zijn);
    • rubriek 53.6 (de deklassering van thermische energieopslag);
    • rubriek 53.7 (andere boringen van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning voor de openbare watervoorziening dan de boringen, vermeld in subrubriek 53.1 en 53.4);
    • rubriek 53.8 (andere boringen van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning dan de boringen, vermeld in rubriek 53.1 tot en met 53.7 en 53.12);
    • rubriek 53.11 (werken voor het onttrekken van grondwater);
    • rubriek 54 (kunstmatig aanvullen van grondwater, op een andere wijze dan vermeld in rubriek 52, 53.2, 53.4, 53.5, 53.6, 53.7 en 53.12);
    • rubriek 55.1 (andere verticale boringen dan de boringen, vermeld in rubriek 52, 53, 54 en 55.3);
    • rubriek 55.2 (boringen vanaf een diepte van 500 meter ten opzichte van het maaiveld); en
    • rubriek 60 (volledig of gedeeltelijk opvullen van groeven, graverijen en andere putten met inbegrip van waterplassen en vijvers).

    Naast de aanpassing van de 10-tal rubrieken van de indelingslijst, worden ook de algemene voorwaarden met betrekking tot beheersing van oppervlakteverontreiniging en beheersing van bodem- en grondwaterverontreiniging en de sectorale voorwaarden van VLAREM II die verwijzen naar de aangepaste rubrieken vanaf dan gewijzigd.

    Verder wijzigen o.a. de voorwaarden voor niet-ingedeelde lozing van niet-verontreinigd hemelwater en of bemalingswater, van huishoudelijk afvalwater afkomstig van woongelegenheden en van huishoudelijk afvalwater, ander dan afkomstig van woongelegenheden, met een debiet van maximaal 600 m³/jaar in een gemeente waarvoor het gemeentelijk zoneringsplan definitief is vastgesteld en de voorwaarden voor kortlopende bemalingen in het kader van bijvoorbeeld het plaatsen van ondergrondse prefabconstructies en beperkte herstellingen aan ondergrondse leidingen en rioleringen (niet-ingedeelde winning van grondwater en boringen).

    Tot slot is er de wijziging van indelingsrubriek 16.12 (voor geologische opslag van CO2 gepland in buitenland), indelingsrubriek 30.1 (de bestaande uitzonderingen bij rubriek 30.1 worden ook van toepassing gesteld op de installaties die werden ondergebracht onder punt 2° (breek- of zeefinstallaties waar te breken of te zeven materialen niet als een afvalstof worden beschouwd of deze activiteit niet gekoppeld is aan een TOP of het opvullen van een groeve)) en toevoeging rubriek 2.2.2.h) bij de verwijzing naar de toepasselijke rubriek in de bestaande uitzondering voor inrichtingen voor het mechanisch behandelen van inerte afvalstoffen bij de uitvoering van wegen-of sloopwerken) en opsplitsing rubriek 58 (crematoria en andere lijkbezorging) in rubriek 58.1° crematoria en rubriek 58.2° (alkalische hydrolyse), worden toegevoegd.

    Zal in werking treden vanaf 1 juli 2025

    Grondwatertrein

    De meters worden geplaatst, periodiek gecontroleerd en onderhouden volgens de code van goede praktijk voor installatie, onderhoud en controle van meetinrichtingen voor opgepompt grondwater. Per meter wordt overeenkomstig die code van goede praktijk een technisch dossier aangelegd dat ter inzage ligt bij de exploitant en op eenvoudig verzoek kan worden opgevraagd door de ambtenaren die met het toezicht zijn belast. Voor debietmeters die verplicht waren voor 1 juli 2025, bevat het technisch dossier minstens de gegevens vanaf de datum van 1 juli 2025 (artikel 5.53.3.3 van VLAREM II). Dit technisch dossier omvat het register met de tellerstanden, herijkings-, kalibratie-, installatie-, verificatie- of onderhoudsrapporten of eventuele controles, de installatievoorschriften van de fabrikant, en een logboek waarin alle afwijkingen en wijzigingen aan de meter worden geregistreerd.

    Tenzij anders vermeld in de omgevingsvergunning voor de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, wordt een drainering (subrubriek 53.3), als die wordt aangelegd vanaf 1 juli 2025, of wanneer de ondergrondse constructie volledig vernieuwd wordt vanaf 1 juli 2025, zo aangelegd dat de afvoer van bodem- en grondwater gestuurd en volledig stopgezet kan worden. De sturing houdt in dat de hoeveelheid bodem- en grondwater die afgevoerd wordt, geregeld wordt op basis van het gebruik van de grond of het terrein. Er mag niet meer en niet langer bodem- en grondwater afgevoerd worden dan noodzakelijk is voor het beoogde gebruik.

    Het is vanaf 1 juli 2025 verboden de vergunningsplichtige grondwaterwinningen, vermeld in rubriek 53.8 van de indelingslijst, aan te leggen als ze geheel of gedeeltelijk in een ruimtelijk kwetsbaar gebied liggen, zoals bepaald in artikel 1.1.2 van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, én niet verenigbaar zijn met de bestemmingsvoorschriften.

    Voor niet-ingedeelde winning van grondwater en boringen wordt de toezichthouder minimaal twee dagen vóór de start van de werkzaamheden op de hoogte gebracht dat boringen in het kader van de aanleg van de grondwaterwinningen worden uitgevoerd. Deze voorwaarde is van toepassing vanaf 1 juli 2025 voor grondwaterwinningen voor handpompen (afdeling 6.9.1 VLAREM II). Voor inrichtingen die voor 1 juli 2025 zijn geïnstalleerd, gelden de bepalingen van artikel 6.9.1.1quater van VLAREM II vanaf 1 juli 2035.

    Deadline tegen 8 oktober 2025

    Grondwatertrein

    Wanneer nu al bemaald wordt zonder dat u vergunnigsplichtig was vóór 8 april 2025, hebt u tot 8 oktober 2025 de tijd om de bemaling of lozing van bemalingswater aan te vragen. Het betreft activiteiten die vergunningsplichtig zijn geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst. De lozing van bemalingswater die vóór 8 april 2025 was opgenomen onder bedrijfsafvalwater, moet geregulariseerd worden naar de nieuwe rubriek 3.8 in kader van de heffingsplicht. Bemalingswater wordt een nieuw subtype van afvalwater. Het betreft opgepompt grond- en bodemwater bij een bemaling. Lozing van bemalingswater is geen lozing van bedrijfsafvalwater meer.

    Lees deel 2 met updates uit de milieuwetgeving in senTRAL

    Nog geen toegang tot senTRAL? Ontdek de kennisbank voor HSE-professionals nu

HSE

HSE Newsletter

Ontvang voortaan maandelijks waardevolle inzichten in uw mailbox.
Back To Top