Victor SCHOLLAERT, “Het nieuwe buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht. Een verkennende analyse”, NjW 2023, afl. 482, 374-381.
Een verkennende analyse van het nieuwe buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht
Het voorstel resulteert uit het denkwerk van een aantal experts in de materie die sinds september 2017 belast werden met de taak het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht te hervormen. In deze bijdrage wordt het voorstel onder de loep genomen. Op een verkennende wijze wordt de tekst geanalyseerd, de bedoeling van de opstellers toegelicht en op enkele pijnpunten gewezen.
Om de toegankelijkheid van ons recht te verbeteren consolideert het voorstel heel wat rechtspraak en rechtsleer. Het brengt daartoe ook enkele verduidelijkingen in de wet aan. Daarnaast voert het een aantal echte vernieuwingen in. De economische en maatschappelijke ontwikkelingen van de laatste twee eeuwen zouden daartoe nopen.
Het boek 6 bestaat uit zeven grote hoofdstukken:
- Het eerste hoofdstuk bevat een aantal algemene regels over het statuut van de bepalingen, de samenloop van aansprakelijkheidsregels en de rechtspersonen. Het meest opvallende uit dit hoofdstuk is het verdwijnen van het samenloopverbod. In beginsel kan een benadeelde kiezen op welke grond hij zijn vordering baseert.
- In het tweede hoofdstuk staat de grondslag van de buitencontractuele aansprakelijkheid centraal. Er worden drie gronden onderscheiden: de aansprakelijkheid voor eigen daad, voor andermans daad en voor zaken en dieren. Bij de foutaansprakelijkheid verdwijnt het subjectieve element van de fout. De aansprakelijkheid van personen met ouderlijk gezag wordt omgevormd tot een objectieve aansprakelijkheid. Ouders hebben niet meer de mogelijkheid om aan hun aansprakelijkheid te ontsnappen en worden verplicht zich tegen dat risico te verzekeren. Kinderen jonger dan twaalf jaar kunnen niet meer aansprakelijk worden gesteld.
- Het derde hoofdstuk heeft betrekking op het oorzakelijk verband. De equivalentieleer wordt versoepeld om een antwoord te bieden op de onbillijke gevolgen ervan.
- Het vierde hoofdstuk heeft betrekking op schade. De definitie van schade wordt fundamenteel gewijzigd. In plaats van de aantasting van een belang of het verlies van een voordeel is schade binnenkort mogelijks “de economische en niet-economische weerslag van de aantasting van een juridisch beschermd belang”.
- Hoofdstuk vijf behandelt de gevolgen van de aansprakelijkheid, met name de schadeloosstelling. De benadeelde krijgt er het recht op een bijkomende vergoeding voor de winst die door de aansprakelijke werd gemaakt ingevolge het aansprakelijkheid generende feit.
- Hoofdstuk zes behandelt de mogelijkheid voor de rechter om een bevel of verbod op te leggen om een wettelijke regel die bepaald gedrag voorschrift te doen naleven om dreigende schade te voorkomen.
- In het laatste hoofdstuk wordt de productaansprakelijkheid geïncorporeerd.
Het is toe te juichen dat de uitdaging werd aangegaan om wetgeving van 220 jaar oud up te daten. Dat is echter geen sinecure. Er zitten nog heel wat onduidelijkheden in het voorstel. Het zou jammer zijn zich door een electorale deadline te vergalopperen. Bij het hervormen van het buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht is zorgvuldigheid geboden.
Jura abonnee?
Lees deze bijdrage rechtstreeks in Jura