Vennootschappen die niet voldoen aan de zgn. €45.000-regel (minimale bedrijfsleidersbezoldiging), hebben geen recht op het verlaagd tarief van 20%. Tenzij het gaat om een startende onderneming tijdens de eerste vier jaar van haar bestaan. De onderneming moet dan wel écht nieuw zijn: ze mag geen bestaande activiteit verderzetten. De minister geeft nu een verrassend soepele invulling aan die bepaling.
Auteur: Koen Janssens voor monKEY
Waarover gaat het?
Als een bestuurder zijn activiteit verderzet via een nieuw opgerichte managementvennootschap, hoeft die laatste vier jaar lang niet te voldoen aan de €45.000-regel.
Wat is de €45.000-regel?
Het verlaagd tarief in de vennootschapsbelasting is o.m. afhankelijk van de voorwaarde dat de vennootschap een voldoende hoge bedrijfsleidersbezoldiging betaalt. Dat is de zogenaamde €45.000-regel. Die voorwaarde wordt echter niet opgelegd aan startende vennootschappen tijdens de eerste vier jaar van hun bestaan.
Om misbruiken te voorkomen, wordt daar echter aan toegevoegd dat een onderneming niet als ‘startend’ beschouwd wordt wanneer ze een bestaande activiteit voortzet. Die regel geldt zowel voor een activiteit die overgenomen wordt van een andere vennootschap als voor een activiteit die voorheen als natuurlijke persoon uitgeoefend werd. Om te bepalen of de ‘startperiode’ van vier jaar nog loopt, moeten we kijken naar de eerste inschrijving bij de KBO van die natuurlijke persoon of naar de oprichting van de oorspronkelijke vennootschap. De oprichting van de nieuwe vennootschap wordt met andere woorden genegeerd in dergelijke situaties.
Een zelfstandige die na jaren zijn eenmanszaak stopzet en zijn activiteit verderzet onder vennootschapsvorm, moet dus in principe onmiddellijk voldoen aan de €45.000-regel, ook al is zijn vennootschap gloednieuw.
Voortzetting van een bestaande werkzaamheid: wat betekent dat?
De fiscus heeft meer duiding gegeven bij het begrip ‘voortzetting van een bestaande werkzaamheid’ in een circulaire van 2020. Daarin lijst de fiscus een reeks criteria op, zoals het feit dat de leiding dezelfde is of dat de klanten dezelfde blijven. In die gevallen wordt de vennootschap dus niet als een startende onderneming beschouwd, ook al is ze pas opgericht.
De uitgebreide lijst met criteria vindt u in monKEY.
De circulaire suggereert dat we het begrip ‘voortzetting’ ruim moeten opvatten en dat de uitzondering op de € 45.000-regel voor startende vennootschappen dus alleen geldt voor een activiteit die écht nieuw is.
Bestuurdersactiviteit voortgezet, toch nieuwe activiteit
Toch maakt de minister nu een soepele interpretatie van de uitzondering voor starters.
Hij kreeg het geval voorgelegd van een natuurlijk persoon die bestuurder is van een werkvennootschap die actief is in de bouwsector. De vennootschap is opgericht in 2016. In 2022 verkoopt de betrokkene de aandelen van zijn werkvennootschap maar hij blijft bestuurder van die vennootschap via een nieuw opgerichte managementvennootschap. De vraag is dan of die managementvennootschap beschouwd wordt als een “voortzetting van de werkzaamheid” voor de beoordeling van de €45.000-regel. Zodat de managementvennootschap het verlaagd tarief van 20% in de vennootschapsbelasting verliest bij een te lage bedrijfsleidersbezoldiging. Of speelt de bedrijfsleidersbezoldiging geen enkele rol tijdens de eerste vier belastbare tijdperken omdat de managementvennootschap te beschouwen is als een echte nieuwe vennootschap?
Dat laatste is het correcte antwoord. In zo'n geval, antwoordt de minister, vangt de termijn van vier belastbare tijdperken aan op het ogenblik waarop de managementvennootschap werd opgericht (in het voorbeeld dus in 2022). De managementvennootschap geldt dan wel degelijk als een nieuwe vennootschap en hoeft tijdens de eerste vier jaar niet te voldoen aan de €45.000-regel.