Wij legden prof. Baeck en prof. Sagaert enkele vragen voor.
Prof. Joke Baeck en prof. Vincent Sagaert over ‘Artikelsgewijze Commentaar Goederenrecht’ en over wat schrijven voor hen betekent
Wij legden prof. Baeck en prof. Sagaert enkele vragen voor.
Joke Baeck
Functie: hoofddocent UGent
Specialisatie: momenteel vooral goederen- en zekerheidsrecht, voorheen ook verbintenissen- en aansprakelijkheidsrecht
Auteur van Wolters Kluwer publicaties:
o.a. Artikelsgewijze Commentaar Voorrechten en Hypotheken, Artikelsgewijze Commentaar Bijzondere
Overeenkomsten, publicaties in TPR, TBBR, NjW e.a, Redactielid Tijdschrift voor Privaatrecht en APR-reeks
Favoriete boek: in mijn vrije tijd lees ik geen juridische boeken, maar vooral romans. Onlangs heb ik erg genoten van de adembenemende Cicero-trilogie van Robert Harris.
Vincent Sagaert
Functie: gewoon hoogleraar KU Leuven & KULAK, directeur Instituut voor Goederenrecht KU Leuven, gasthoogleraar U. Hasselt
Specialisatie: goederenrecht, verbintenissenrecht, zekerhedenrecht
Favoriete boek: A.J. VAN DER WALT, Property in the margins, Oxford, Hart Publishing, 2009
Een nieuwe publicatie is altijd bijzonder en zeker als het over een prestigieuze ‘Artikelsgewijze Commentaar’ gaat. Hoe heeft u de opstart van de publicatie aangepakt en wat mogen we ervan verwachten?
Vincent: De artikelsgewijze commentaar inzake goederenrecht was een blinde vlek in het Vlaamse juridische landschap. Dat was op zich niet onlogisch, omdat de bepalingen uit het oud BW dermate verouderd waren dat vele ervan geen commentaar “verdroegen”. Onder het nieuw Burgerlijk Wetboek is dat anders. We gaan proberen om, doorheen een goede keuze van experten en auteurs, een diepgaande en praktijkgerichte commentaar te leveren, naar het voorbeeld van bv. de Artikelsgewijze Commentaar Voorrechten en Hypotheken en de Artikelsgewijze Commentaar Erfenissen, Schenkingen en Testamenten. Daarom zal er een dubbele peer review gebeuren voor elke tekst.
Joke: Het opstarten van een project als dit is inderdaad een intensief proces. We hebben ervoor geopteerd om auteurs van alle Vlaamse rechtsfaculteiten bij dit project te betrekken. Op die manier willen we de wetenschappelijke diversiteit en kwaliteit waarborgen die een werk als dit verdient. We hopen een waardevol referentiewerk aan te bieden dat zowel de praktijkjurist als de academicus zal aanspreken. Het is ook erg fijn om samen met Vincent Sagaert mijn schouders onder dit project te mogen zetten. Zijn expertise en enthousiasme zijn al een grote meerwaarde gebleken en maken de samenwerking des te boeiender.
'Artikelsgewijze Commentaar Goederenrecht’ behandelt alle artikelen uit boek 3 BW. Zijn er bepaalde artikelen uit boek 3 BW die bij voorkeur eerst werden besproken? Zo ja, hoe heeft u de keuze gemaakt?
Vincent en Joke: In de eerste besproken artikels zitten een aantal artikelen uit de algemene bepalingen. Het is logisch dat men met de algemene kenmerken begint (bv. artikel 3.1 BW, art. 3.8 §2 BW, art. 3.10 BW) en vervolgens specifieker wordt. Tegelijk wordt de volgorde goeddeels bepaald door de diligentie waarmee auteurs aanleveren.
De commentaren uit ‘Artikelsgewijze Commentaar Goederenrecht’ verschijnen alleen online op Jura en niet meer op papier. Wat betekent digitale content voor u?
Vincent: Zelf blijf ik nogal gehecht aan papieren uitgaven. Velen beschouwen dat wellicht als archaïsch, ik beschouw het als postmodern. Voor de artikelsgewijze commentaar maak ik wel een uitzondering. Het bijvullen van papieren supplementen is, nog los van het administratieve werk, niet meer van deze tijd.Joke: Digitale content is tegenwoordig niet meer weg te denken, ook niet in de juridische wereld. Voor eerder kleine opzoekingen merk ik dat ik steeds vaker online werk. Het is efficiënt en biedt snel toegang tot heel veel informatie. Toch blijf ik voor het grondiger lezen van publicaties de voorkeur geven aan papier. Dat vind ik overzichtelijker, zeker wanneer ik notities wil maken of zaken wil aanduiden. Misschien speelt wel mee dat ik nog opgeleid ben in het tijdperk van de papieren bronnen. Het is goed dat de juridische wereld digitaal volop evolueert, maar ik verwacht dat digitaal en papier elkaar voorlopig toch nog even blijven aanvullen.
Het nieuwe goederenrecht uit boek 3 BW is in werking getreden op 1 september 2021. Wat zijn uw ervaringen/bevindingen nu we 3 jaar later zijn?
Vincent: Ik ben niet goed geplaatst om daarop te antwoorden, aangezien ik te nauw bij de totstandkoming ervan betrokken was. De praktijk heeft natuurlijk wat tijd nodig om zich aan te passen. Ik hoorde echter geen al te grote ergernissen vanuit de praktijk. Als er mensen zijn die dit lezen en mij deelachtig willen maken aan hun ergernissen, mogen ze dit als een uitnodiging beschouwen.Joke: Ik vind de hervorming van het goederenrecht een goede zaak. De nieuwe regels in boek 3 BW lijken goed aan te sluiten bij de behoeften van de praktijk, wat een belangrijke stap vooruit is. Wel zorgt de toepassing in de tijd soms voor hersenbrekers.
Welke kenmerken heeft een goede juridische tekst
volgens u?
Vincent: Een goede juridische tekst zit temidden een aantal spanningsvelden. Functioneel maar toch dogmatisch juist. Beknopt genoeg om teveel herhaling te vermijden maar voldoende uitgewerkt om begrijpelijk te zijn. Technisch maar toch concreet genoeg. Formeel juist maar inhoudelijk to the point. Maar vooral: een antwoord biedend op een concrete vraag waarmee de lezer geconfronteerd wordt. Joke: Voor mij draait een goede juridische tekst om helderheid en precisie. Zoals ik altijd aan mijn studenten zeg: liever een goede, korte synthese dan een lang uitgesponnen tekst vol herhalingen. Een tekst moet de essentie raken en de lezer direct verder helpen, zonder onnodige ballast. Dat betekent niet dat de tekst oppervlakkig is, integendeel: de kunst is om complexiteit eenvoudig en begrijpelijk te maken, zonder dat er iets wezenlijks verloren gaat. Een goede juridische tekst is niet alleen inhoudelijk sterk, maar ook prettig om te lezen.
U bent auteur van verschillende boeken en bijdragen en u bent redactielid. Wat betekent schrijven voor u en is er een bepaalde publicatie waar u bijzonder trots op bent?
Vincent: Schrijven is vooral een manier om zelf een beter inzicht te krijgen in een bepaalde materie. Als je iets schrijft moet het letterlijk zwart op wit staan, en dus scherp genoeg in het hoofd zitten om zo eenvoudig mogelijk te kunnen uitleggen. Schrijven doe ik dus in de eerste plaats om zelf bij te leren. Als ik op iets bescheiden trots ben, is het op mijn handboek Goederenrecht in de groene reeks. Maar ik hoop vooral dat mijn beste publicatie er nog moet aankomen.Joke: Ik heb een wat atypisch academisch parcours afgelegd waardoor ik al in verschillende domeinen van het privaatrecht actief ben geweest. Die afwisseling vind ik eerlijk gezegd ook fijn en stimulerend; ik zoek graag nieuwe dingen uit. Zo werk ik momenteel aan een interdisciplinair project waarbij we een AI-tool ontwikkelen om de werking van de kamers voor ondernemingen in moeilijkheden bij de ondernemingsrechtbank te ondersteunen. Samenwerken met onderzoekers uit andere disciplines en met magistraten om iets innovatiefs te creëren, vind ik echt fantastisch. Over dit project hebben we trouwens recent een bijdrage gepubliceerd in het Tijdschrift voor Privaatrecht (TPR). Meer algemeen haal ik vooral voldoening uit publicaties die mogelijkheden bieden om met anderen samen te werken, bij te dragen aan de praktijk en nieuwe inzichten te ontdekken. En net zoals Vincent hoop ik dat mijn beste publicatie nog moet komen!