Orian Dheu: “Innovatie en regelgeving: een moeilijk maar essentieel evenwicht."
Mijn academisch en professioneel traject getuigt van mijn passie voor nieuwe technologieën.
Text Na het behalen van een diploma logistiek en luchtvaartoperaties heb ik rechten gestudeerd aan de universiteit Paris 1 Panthéon-Sorbonne, voordat ik me specialiseerde in luchtvaartrecht aan de universiteit van Aix-Marseille. Mijn masterscriptie ging over nieuwe mobiliteitsdiensten, met name platforms voor kostendelende vluchten, vergelijkbaar met Uber maar dan voor privévluchten. Dit eerste onderzoek zette me ertoe aan om de uitdagingen en mogelijkheden van nieuwe vormen van mobiliteit verder uit te diepen.Dankzij een Marie Skłodowska-Curie-onderzoeksbeurs van de Europese Commissie bestudeerde ik de juridische uitdagingen van de ontwikkeling en inzet van autonome systemen, zoals zelfrijdende wagens, met speciale aandacht voor aansprakelijkheidskwesties.
Een analyse van de hiaten in aansprakelijkheid en schadevergoeding in bepaalde nationale en Europese kaders.
Mijn doctoraatsthesis aan de KU Leuven in België richtte zich op een analyse van de hiaten in aansprakelijkheid en schadevergoeding in bepaalde nationale en Europese wettelijke kaders. Hoewel sommige landen zoals Frankrijk en België juridische regelingen hebben die (tot op zekere hoogte) van toepassing kunnen zijn op ongevallen met zelfrijdende voertuigen heb ik vastgesteld dat de versnippering van de aansprakelijkheidsregelingen voor het wegverkeer leidt tot uiteenlopende resultaten voor slachtoffers in Europa. Dit is met name het geval wanneer schuldaansprakelijkheid wordt ingeroepen. Daarnaast bemoeilijkt de complexiteit van de productie- en exploitatieketen het toewijzen van aansprakelijkheid. Tot slot zet de evolutie van de functie van fabrikanten, met name hun toegenomen rol in operationele taken, de traditionele productaansprakelijkheidsmechanismen op losse schroeven. Met de opkomst van deze autonome en coöperatieve systemen vervaagt het onderscheid tussen product en dienst.
Mijn onderzoekswerk heeft ook Europese voorstellen onderzocht die deze hiaten willen aanpakken, zoals het voorstel van richtlijn over aansprakelijkheid voor kunstmatige intelligentie en de nieuwe richtlijn over productaansprakelijkheid. Ik stel daarin ook innovatieve wetgevende benaderingen voor om deze uitdagingen aan te gaan.
Het ideale wettelijke of regelgevende kader vinden is geen eenvoudige taak.
De wetgever moet niet alleen bepalen of hij bevoegd is om wetgeving over deze kwesties op te stellen, maar ook het toepassingsgebied van de wettelijke regeling bepalen en prioriteiten stellen voor het interventieniveau: moet het een nationaal of een Europees instrument zijn? Een sectoraal, horizontaal of gemengd kader? Wordt de regeling gebaseerd op strikte aansprakelijkheid, een vergoedingssysteem zonder schuld of op procedurele mechanismen zoals omkering van de bewijslast of wettelijke vermoedens? De wetgever heeft ook te maken met belanghebbenden met soms uiteenlopende belangen.Deze vragen maken deel uit van een breder debat over de relatie tussen innovatie en regelgeving. Hoewel deze twee concepten in de wetenschappelijke literatuur vaak tegenover elkaar worden gezet, ben ik van mening dat ze harmonieus naast elkaar moeten bestaan. Regelgeving moet de uitrol van nieuwe technologieën mogelijk maken en tegelijk de veiligheid van gebruikers waarborgen of waar nodig vergoedingsregelingen bieden. Het idee dat regelgeving verlammend werkt moet worden genuanceerd. Het is waar dat al te strenge regels innovatie kunnen afremmen, maar het ontbreken van regelgeving voor bepaalde aspecten van nieuwe technologieën en diensten is ook geen werkbare oplossing. Wettelijke kaders spelen een cruciale rol in de sociale en maatschappelijke acceptatie van innovaties op het gebied van nieuwe mobiliteit.