Pandemiewet met specifiek kader voor maatregelen van bestuurlijke politie tijdens epidemische noodsituatie gepubliceerd
Maar wat zegt de wet nu precies?
Kort samengevat geeft de wetgever de Koning de bevoegdheid om een epidemische noodsituatie af te kondigen en de nodige maatregelen van bestuurlijke politie te nemen. Maar in hoogdringende situaties kan de minister van Binnenlandse Zaken die bevoegdheden uitoefenen. Wanneer de lokale omstandigheden het vereisen, kunnen de gouverneurs en burgemeesters strengere maatregelen nemen (volgens de eventuele instructies van de minister van Binnenlandse Zaken).
De wet geeft een uitgebreide definitie van wat een ‘epidemische noodsituatie’ precies is. Het gaat om “elke gebeurtenis die een ernstige bedreiging veroorzaakt of kan veroorzaken t.g.v. de aanwezigheid van een infectueus agens bij de mens en
- die een groot aantal personen in België treft of kan treffen en er hun gezondheid ernstig aantast of kan aantasten
- die leidt of kan leiden tot één of meerdere nationale gevolgen, namelijk een ernstige overbelasting van bepaalde gezondheidszorgbeoefenaars en -voorzieningen; de noodzaak tot het versterken, ontlasten of ondersteunen van bepaalde gezondheidszorgbeoefenaars en -voorzieningen; de snelle en massale inzet van geneesmiddelen, medische hulpmiddelen of persoonlijke beschermingsmiddelen
- die een coördinatie en beheer van de bevoegde actoren op nationaal niveau vereist om de dreiging weg te nemen of om de nefaste gevolgen van de gebeurtenis te beperken
- die heeft geleid tot een erkenning door de Wereldgezondheidsorganisatie als ‘Public Health Emergency of International Concern’ of tot een erkenning door de Europese Commissie in het kader van Besluit nr. 1082/2013/EU m.b.t. ernstige grensoverschrijdende bedreigingen van de gezondheid.”
De maatregelen van bestuurlijke politie zelf moeten altijd ‘strikt noodzakelijk zijn, in de tijd beperkt en in verhouding met de beoogde doelstelling’, in het bijzonder wat betreft de bescherming van de volksgezondheid en het recht op leven.
Epidemische noodsituatie en maatregelen van bestuurlijke politie: procedures en voorwaarden
De Pandemiewet bevat evenwel tal van procedurestappen en voorwaarden om tot de afkondiging van een epidemische noodsituatie en het nemen van maatregelen van bestuurlijke politie te komen.
- afkondiging KB epidemische noodsituatie
De Koning mag een epidemische noodsituatie alleen afkondigen bij een besluit dat is vastgesteld na overleg in de Ministerraad en voor advies werd voorgelegd aan de minister bevoegd voor Volksgezondheid. Bovendien moet ook altijd vooraf een risicoanalyse worden uitgevoerd door het ‘orgaan belast met het beoordelen en evalueren van de risico’s in het kader van een federale fase van crisisbeheer en waaruit blijkt dat het om een epidemische noodsituatie gaat’.
De epidemische noodsituatie die wordt vastgelegd is altijd beperkt in de tijd of zoals de wet het stelt ‘de Koning kondigt de epidemische noodsituatie af voor een bepaalde duur die strikt noodzakelijk is en in geen geval langer mag zijn dan 3 maanden’. De noodsituatie kan worden verlengd (telkens met maximum 3 maanden), maar daarvoor is altijd een nieuw KB nodig en dus ook een nieuwe risicoanalyse én nieuwe adviezen.
Werd de epidemische noodsituatie wel afgekondigd bij KB, maar volgde er geen afkondiging van de federale fase van het crisisbeheer, dan kondigt de minister van Binnenlandse Zaken deze fase af en neemt hij de beleidscoördinatie van de noodsituatie op zich.
- bekrachtiging KB bij wet
De federale regering moet alle wetenschappelijke gegevens op basis waarvan het KB is genomen asap meedelen aan de voorzitter van de Kamer van Volksvertegenwoordigers. Ieder KB heeft onmiddellijk uitwerking, maar moet bij wet bekrachtigd worden binnen termijn van 15 dagen vanaf de inwerkingtreding ervan. Gebeurt dat niet, dan treedt het KB buiten werking.
- maatregelen van bestuurlijke politie: KB vereist (behalve bij dreigend gevaar)
Eenmaal de epidemische noodsituatie bij KB is afgekondigd (of verlengd) dan is het aan de Koning om bij besluit de nodige maatregelen van bestuurlijke politie te nemen om de gevolgen van de noodsituatie voor de volksgezondheid te voorkomen of te beperken. Ook dit KB is gebonden aan voorafgaand overleg in de Ministerraad en in de bevoegde organen in het kader van crisisbeheer (al dan niet in het bijzijn van deskundigen op vlak van grondrechten, economie en mentale gezondheid).
Telkens wanneer de maatregelen een rechtstreekse weerslag hebben op beleidsdomeinen die binnen de bevoegdheden van de deelstaten vallen, biedt de federale regering de betrokken deelstaatregeringen vooraf de gelegenheid om te overleggen over de gevolgen van deze maatregelen voor hun beleidsdomeinen. Maar let op: in geval van hoogdringendheid is dit niet nodig.
In geval van dreigend gevaar kan de minister van Binnenlandse Zaken alle nodige maatregelen van bestuurlijke politie nemen die geen uitstel dulden. Het ministerieel besluit moet wel altijd voor overleg worden voorgelegd aan de Ministerraad.
Lokaal strengere maatregelen indien nodig
Wanneer de lokale omstandigheden het vereisen, kunnen de gouverneurs en burgemeesters, elk voor hun eigen grondgebied, maatregelen nemen die strenger zijn dan de maatregelen uit het KB of het MB. Ze doen dat overeenkomstig de eventuele instructies van de minister.
De gouverneurs en burgemeesters zijn in principe verplicht om te overleggen met de bevoegde federale en deelstatelijke overheden in functie van de beoogde maatregelen. Maar in hoogdringendheid kan hiervan worden afgeweken. Ze moeten de bevoegde overheden dan wel infomeren over de genomen maatregel. In elk geval worden de maatregelen beoogd door de burgemeester vastgesteld na overleg met de gouverneur. De maatregelen van de gouverneur worden vastgesteld na overleg met de minister.
Maatregelen van bestuurlijke politie
De maatregelen van bestuurlijke politie worden steeds voor de toekomst aangenomen en met een maximale duur van 3 maanden. Zo lang de noodsituatie bestaat kunnen ze verlengd worden (telkens met maximum 3 maanden). Alle genomen maatregelen treden buiten werking wanneer het KB waarmee de epidemische noodsituatie wordt afgekondigd of verlengd niet bij wet wordt bekrachtigd.
Naast de procedurestappen geeft de Pandemiewet ook meer details over de inhoud van de maatregelen van bestuurlijke politie. De maatregelen die bij KB (of MB) worden vastgesteld kunnen betrekking hebben op
- de toegang tot of het verlaten van het Belgisch grondgebied
- de toegang tot, het beperken van de toegang tot of de sluiting van bepaalde inrichtingen of delen van inrichtingen die publiek ontvangen
- de nadere regels of voorwaarden voor de verkoop en/of het gebruik van bepaalde goederen en diensten (de beperking daarvan of het verbod daarop)
- de nadere regels of voorwaarden voor samenscholingen (de beperking daarvan of het verbod daarop)
- de nadere regels of voorwaarden voor verplaatsingen (de beperking daarvan of het verbod daarop)
- het vastleggen van de voorwaarden m.b.t. arbeidsorganisatie
- het opstellen van een lijst van handelszaken, private en publieke bedrijven en diensten die noodzakelijk zijn voor de bescherming van de vitale belang en van de Natie of de essentiële behoeften van de bevolking die in die hoedanigheid hun activiteiten geheel of gedeeltelijk moeten verderzetten
- het bepalen van beschermingsmaatregelen voor de gezondheid (afstand, persoonlijke beschermingsmiddelen, handhygiëne)
Ook de lokale maatregelen worden opgesomd. Die betreffen grotendeels dezelfde topics als hierboven, maar kunnen geen betrekking hebben op de toegang tot of het verlaten van Belgisch grondgebied.
De Koning kan, in het kader van de genomen maatregelen, in afwezigheid van beschikbare openbare diensten en bij gebrek aan voldoende middelen, de personen en zaken die nodig zijn, opvorderen. De minister kan dat doen wanneer de opvordering niet kan worden uitgesteld. Bij KB kan dezelfde bevoegdheid worden verleend aan de gouverneurs en burgemeesters.
Bestraffing
De Pandemiewet voorziet tot slot in een nieuwe sanctionering om de strafmaat adequaat te kunnen afstemmen op de aard en de ernst van de inbreuk. Zo voorziet de wetgever volgende straffen voor misdrijven tegen de maatregelen van bestuurlijke politie
- en geldboete van 1 tot 500 euro
- een werkstraf van 20 tot 300 uur
- een autonome probatie van 6 maanden tot 2 jaar
- een straf onder elektronisch toezicht van 1 tot 3 maanden
- een gevangenisstraf van een dag tot 3 maanden.
De misdrijven tegen de maatregelen op de arbeidsplaatsen worden bestraft conform het Sociaal Strafwetboek.
In werking
De precieze datum van inwerkingtreding van de Pandemiewet zal bij KB worden vastgelegd. De wetgever stelt alvast 4 oktober 2021 als deadline vast (dat is uiterlijk de 31ste werkdag vanaf de eerste werkdag na de bekendmaking van de wet in het Belgisch Staatsblad).
Auteur(s)
Jura abonnee?
Lees deze bijdrage rechtstreeks in Jura