Frederik SWENNEN, “persoon, voorwerp, relatie”, Tijdschrift voor Privaatrecht, 2022 afl. afl. 4, 1253-1274
Persoon, voorwerp, dier … en nu?
Frederik Swennen buigt zich over het poreuzer wordende grensgebied tussen enerzijds het personen- en familierecht en anderzijds het goederenrecht; in het bijzonder over het verwaterende onderscheid tussen de juridische entiteiten persoon en voorwerp in het privaatrecht.
Onderscheid tussen persoon en voorwerp
Een fundamenteel onderscheid in ons recht is dat tussen persoon en voorwerp. Enerzijds houden natuurlijke en rechtspersonen, als rechtssubjecten, subjectieve rechten die zij uitoefenen (art. 1.3 BW). Enkel de prestatie van een persoon, maar niet de persoon als dusdanig, kan het voorwerp zijn van rechten (art. 5.46 BW). Anderzijds zijn voorwerpen (art. 3.38 BW), als rechtsobjecten, slechts het voorwerp van subjectieve rechten van personen. Ook bij de wetgever groeit langzaamaan het besef dat zo’n strikt binair onderscheid onvoldoende inclusief is. Zo hebben dieren hun intrede gemaakt in art. 3.38-39 BW, als onderscheiden categorie van personen en voorwerpen – al blijft dat veeleer symbolisch. Er gaan stemmen op om verder te kijken, door ook andere categorieën juridisch anders dan slechts als voorwerp te erkennen. Daarover gaat deze bijdrage.
Vervaagde categorieën
Het binaire onderscheid tussen persoon en voorwerp is eigenlijk recent: het dateert in de huidige vorm van de Moderniteit. Het natuurlijke persoonsbegrip is toen samengevallen met dat van de mens, die (juridische) heerschappij uitoefent over alle (niet-menselijke) voorwerpen. Maar het onderscheid tussen persoon en voorwerp is altijd al onzuiver geweest in de toepassing. Ten eerste is de definitie zelf van ‘mens’ onduidelijk, bv. op de grensgebieden voor de geboorte en na het overlijden, of door de opkomst van AI. Ten tweede benadert de juridische behandeling van mensen soms die van een voorwerp, zoals met vormen van slavernij het geval was en is. Omgekeerd benadert de behandeling van sommige voorwerpen die als persoon. Ik noemde al dieren, maar ook (ander) cultureel en natuurlijk erfgoed wordt zodanig beschermd dat de kwalificatie als rechtssubject – in de huidige tweedeling – niet verkeerd zou zijn. Ten slotte biedt het recht geen bijzonder statuut voor voorwerpen waarmee een persoon als het ware zijn persoonlijkheid vervolmaakt (‘persoonlijke eigendom’). Het gaat pakweg om een trouwring, familiesouvenirs e.d.m.
Naar een inclusieve benadering
In de bijdrage werk ik, op basis van de actor-netwerktheorie, ‘cont(r)actualisering’ uit als benadering om een oplossing te bieden voor voorgaande vraagstukken. Veeleer dan te rommelen in de marges van de concepten persoon en voorwerp, stel ik voor om te werken met één overkoepelende categorie ‘juridische entiteit’. Het recht zou dan, in het web van juridische relaties, alle cont(r)actpunten regelen die – wederzijds – bestaan tussen alle entiteiten; niet alleen tussen mensen onderling, maar ook tussen mensen en niet-mensen. Die cont(r)actpunten zijn contingent: ze evolueren in tijd en ruimte, en overspannen die ook.
De manieren waarop niet-westerse rechtssystemen omgaan met het samenleven op aarde kunnen daartoe inspirerend zijn. Die rechtssystemen zien het samenleven niet als binair maar als één verstrengelde wereld, waarin mensen en niet-mensen wederzijds constitutief zijn. Dat vind ik een hoopgevende benadering.
Jura abonnee?
Lees deze bijdrage rechtstreeks in Jura
Auteur
Frederik Swennen - Gewoon hoogleraar Universiteit Antwerpen
Advocaat