LEIRE, D., Visie op de partnerschapsvormen bij overlijden: een (contesteerbare) kloof tussen erfrecht en successierechten. Notarieel en fiscaal maandblad.
Visie op de partnerschapsvormen bij overlijden
Wettelijk en feitelijk samenwonenden zijn in het huidige juridische landschap dikwijls het noorden kwijt. Een van de redenen daarvoor is het feit dat hun erfrechtelijke aanspraken beperkt zijn, terwijl zij in de successierechten veel sneller op dezelfde lijn als gehuwden worden geplaatst. Daardoor gaan ongehuwde samenwoners vaak uit van erfrechtelijke aanspraken louter omwille van schijnbaar parallelle fiscale gevolgen. Deze bijdrage grijpt in op die problematiek door de verschilpunten in het huidige wettelijk regime bloot te leggen en een wetgevend ingrijpen voor te stellen.
Huidig wettelijk regime
Op civiel vlak geeft het huwelijk brede en beschermde erfrechtelijke aanspraken, leidt de wettelijke samenwoning slechts tot een beperkte en precaire aanspraak en brengt de feitelijke samenwoning geen enkel erfrechtelijk gevolg teweeg. Wanneer samenwoners elkaar toch willen begunstigen bij overlijden, moeten zij actieve stappen zetten. Dit verschil in behandeling wordt gestoeld op de redenering dat partners vrij en bewust hebben gekozen voor de ene of de andere partnerschapsvorm en dat hen geen gevolgen mogen worden opgedrongen. De bijdrage formuleert enkele fundamentele kritieken op die zienswijze. Zo is de keuze voor de partnerschapsvorm niet altijd zo bewust als de wetgever laat geloven. Ook schiet het intestaat erfrecht tekort in het voorzien van een ‘vermoedelijk testament’. Niemand kan immers geacht worden zijn goederen liever na te laten aan de staat dan aan zijn overblijvende samenwonende partner.
Op fiscaal vlak worden wettelijk samenwonenden daarentegen in dezelfde categorie geplaatst als gehuwden. Tot die categorie behoren zelfs feitelijk samenwonenden in het Vlaamse Gewest. Die evolutie wordt in de bijdrage toegejuicht.
Vervolgens worden de juridische gevolgen op civiel en fiscaal vlak vergeleken, met grote verschillen als uitkomst. De motieven van beide rechtstakken blijken daarentegen niet zo verschillend te zijn. Omdat dezelfde motieven leiden tot verschillende resultaten, wordt geconcludeerd dat civiel en fiscaal recht onderling inconsistent zijn en een wetgevend ingrijpen zich opdringt.
Voorstel van wetgevend ingrijpen
Na vast te stellen dat het beter informeren van samenwoners wellicht geen sluitende oplossing is, voert de bijdrage een verdergaande erfrechtelijke aanspraak aan, voor alle samenwoners met een duurzame affectieve relatie. Er worden criteria aangereikt ter afbakening van duurzame affectieve relaties. Cruciaal daarbij is dat het mogelijk blijft voor samenwoners om hun vrije keuze uit te oefenen en bewust van het voorgestelde wettelijk regime af te wijken.
Besluit
De buitenhuwelijkse samenwoning is al langer in opmars en dient realistischer te worden behandeld. De wetgever verwacht te veel van samenwoners, en het is dan ook aan hem om samenwoners beter te beschermen wanneer zij niet aan die verwachtingen kunnen voldoen.
Jura abonnee?
Lees deze bijdrage rechtstreeks in Jura
Over de auteur
Damiaan Leire is als doctorandus verbonden aan de onderzoeksgroep Persoon & Vermogen van de Universiteit Antwerpen. Hij bereidt een doctoraat voor in het domein van het erfrecht.