Corporate Buildings in the city of London
Legal08 januari, 2025

Hoe werkt het juristenbrein?

U leest een artikel uit de Juristenkrant. Altijd toegang tot de Juristenkrant en andere gerenommeerde tijdschriften? Ontdek ze op Jura

Rechters kunnen persoonlijke opvattingen hebben over bijvoorbeeld drugs en geweld, voorlopige hechtenis, belastingzaken en het gedrag van partijen, maar die hebben niet per sé invloed op de uitkomst van rechtszaken. Dat vertelde Elke Olthuis, universitair docent Recht en Samenleving aan de Universiteit van Amsterdam, tijdens een reflectienamiddag over Het Juristenbrein die LeA Uitgevers op 3 december in Leuven organiseerde. Aanleiding was de lancering van het boek ‘De Luis in de Toga’ van Hugo Lamon, advocaat aan de balie van Limburg. Het boek bundelt de columns die Lamon het afgelopen jaar schreef, aangevuld met naschriften en drie langere essays over hoe complexe wetgeving soms tot verbazingwekkende resultaten aanleiding geeft.

Auteur: Luc Vanheerentals voor de Juristenkrant 

In het kader van haar proefschrift ‘The Human Element in Judicial Decision-Making: The Role of Personal Attitudes’, dat Olthuis in juni met succes verdedigde, onderzocht ze aan de hand van interviews met 77 rechters en een experiment de mogelijke invloed van persoonlijke opvattingen op het rechtelijk besluitvormingsproces. Uit de studie blijkt dat rechters weliswaar eigen attitudes hebben, maar dat ook de meerderheid vindt dat ze in staat zijn om die, in ieder geval tot op zekere hoogte, los te maken van hun professionele beslissing. Olthuis deed ook een experiment waarbij de rechters in twee groepen werden verdeeld die een gelijkaardige zaak dienden te beoordelen. Ze wijzigde echter voor de ene groep kleine details gelieerd aan het gedrag van de verdediging om te onderzoeken of die tot een ander percipiëren zou leiden van dat gedrag en of de beslissing zou beïnvloeden. ‘Uit dit experiment bleek dat de aanwezige attitudes geen directe invloed lijken te hebben op de uitkomst’.

Hoe slagen de rechters erin om te voorkomen dat subjectieve menselijke elementen hun onpartijdigheid in het gedrang brengen? ‘Naast de wet die als instrument wordt gehanteerd bij het schrijven van het vonnis, hanteren ze technieken zoals bijvoorbeeld overleggen met collega’s of afstand nemen van de zaak’, aldus Olthuis. Rechters zijn zich ook sterk bewust van eventuele interne en externe conflicten met hun onpartijdigheid. ‘Zo nemen ze geen rechtszaak aan als ze zich er niet goed bij voelen. Dat is bijvoorbeeld het geval met de behandeling van een inbraak als men zelf recent geconfronteerd werd met een dergelijk feit. Ook externe conflicten kunnen een reden zijn om niet te beslissen in een zaak. Zo worden zaken gemeden waarbij een vroegere werkgever of personen met wie een relatie bestaat betrokken zijn, evenals zaken uit een identiek woongebied.’

Attitudes

Frank Fleerackers, hoogleraar aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de KU Leuven, wees er tijdens het seminarie op dat het menselijk aspect van het oordeelsvermogen in de rechtsgang zeer belangrijk is, maar dat er daarover bitter weinig studies noch literatuur bestaan binnen de rechtswetenschap. ‘In dergelijke gevallen gaat men bovendien heel snel over tot juridische argumentatielogica, stijl Chaïm Perelman. Uitzondering is het boek ‘How Judges Think’ waarin hoogleraar en raadsheer Richard A. Posner de rechter omschrijft als een mens met een eigen achtergrond, opvoeding, familie, overtuiging… We praten echter niet graag over die menselijkheid van rechters, noch over de wijze waarop zaken toegewezen worden. Bij het waarom dat mensen, zoals rechters, afzien van hun persoonlijke overtuiging en handelen conform met hetgeen democratisch beslist is in het parlement, komen we uit bij de menselijke rede, alhoewel ook die tot ontsporingen kan leiden en doorgaans niet dienstig is bij sterk afwijkende overtuigingen.’

De twee fundamentele problemen waarmee ons rechtssysteem kampt zijn volgens Fleerackers het identisch en statisch denken. ‘In casussen kijken we vooral naar wat gelijkaardig is met andere zaken in plaats van naar de verschilpunten. Conform vroegere rechtspraak plaatsen we er vervolgens meteen een deksel op met het oog op rechtszekerheid. We moeten daarentegen meesters worden van casusanalyse en inzicht krijgen in de eigenheid van elk geval.’ Hij pleitte er voorts voor dat rechters zichzelf op een grondige manier analyseren. ‘Als we weten wie we zijn, dan kunnen we daar inzichten uithalen en beter oordelen’. Fleerackers hield daarbij ook een pleidooi om zoveel mogelijk collegiaal met drie of meer rechters te zetelen. Dat creëert immers dynamiek via interactie, tot zelfbegrip en casusinzicht. ‘Een alternatieve mogelijkheid voor een alleenstaande rechter is een conversatie opstarten met AI. We weten weliswaar allemaal dat AI mogelijk fake news genereert, maar als de rechter zijn interpretatie van de casus aan AI voorlegt en een alternatief vraagt, leidt dat eveneens tot zelfanalyse in het eigen oordeelsvermogen. Maar het blijft behelpen.’

Activisme

In zijn commentaar bij de aantijgingen over activisme van rechters wees Hugo Lamon op het feit dat rechters vaak geconfronteerd worden met vage, zogenaamd ‘blinde’ wettelijke normen waarbij de wetgever zelf geen maatschappelijke keuzes maakten maar dat aan de rechter overlaat. In tegenstelling tot een politicus die lange tijd kan wachten om knopen door te hakken, is een rechter bovendien verplicht om binnen een bepaalde termijn een uitspraak te doen. In zijn nieuw boek ‘Luis in de Toga’ citeert Lamon onder meer doctoraatsonderzoeker Jan-Baptist Lemaire ‘die zich afvraagt, vertrekkend vanuit de premisse dat de rechter niet aan politiek moet doen maar de wet toepassen, hoe een rechter dat moet doen wanneer het recht bol staat van open normen’. Vage normen creëren immers meer onzekerheid.

Maatschappelijk bewogen uitspraken zoals in de klimaatzaak zijn volgens Lamon ook het gevolg van de criteria die gehanteerd worden bij de selectie van magistraten. Sinds de Hoge Raad voor de Justitie op 1 maart 1999 werd opgericht gebeuren de benoemingen in de magistratuur niet meer op grond van politieke verdeelsleutels, maar na strenge toegangsexamens die de Hoge Raad organiseert. ‘In het begin peilden deze examens enkel naar de kennis van het recht. Gaandeweg werd ook de kennis om de maatschappelijke relevantie en gevolgen van uitspraken te doorgronden belangrijk. Op die manier krijg je een bepaalde invulling van dergelijke blinde normen.’ Lamon riep ook op het beeld te bestrijden dat rechters aan partijpolitiek doen, zoals sommige politici naar aanleiding van zulke vonnissen beweren. Dat is volgens hem immers geenszins het geval. Ook hij pleit voor een dialoog tussen de machten in dit land ‘in plaats mekaar te bestrijden’.
We moeten toch wat beter uitleggen hoe we tot onze besluiten gekomen zijn en wat er dan precies doorslaggevend is geweest.
Christian Denoyelle (<span style="font-size: 16px;">Hugo Lamon, ‘De Luis in de Toga’, LeA Uitgevers, 2024, 270p.)</span><br>

Menselijkheid

Blinde, open normen vind je volgens Christian Denoyelle, voorzitter van de vrederechters en de rechters in de politierechtbank van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, ook terug in het jeugdrecht. ‘De toepassing van het recht met betrekking tot het belang van het kind is louter een zaak van menselijkheid en context. Er moet beslist worden aan de hand van adviezen van de sociale dienst, vordering van het openbaar ministerie en op basis van regels maar die zijn zo algemeen dat het aan de rechter is om keuzes te maken. Als puntje bij paaltje komt gaat het puur over een persoonlijke interpretatie van een abstract concept. Hoe minder expliciet de rechtsregels, des te meer de kans dat de persoonlijkheid van de rechter een rol speelt. Vraag is wat er op dat ogenblik omgaat in het hoofd van de rechter en hoe hij tot zijn besluit komt.’

Om tot een zo onpartijdig mogelijke behandeling te komen is het volgens Denoyelle vooreerst nodig dat de rechter zich bewust is van zijn eigen vooroordelen en zijn eigen persoon tussen haakjes zet. ‘Er zijn een aantal technieken om zich tegen zichzelf te beschermen. Ikzelf vervang hiertoe in casussen een jongen door een meisje of iemand van allochtone afkomst door iemand die op mij lijkt. Dat sluit niet alles helemaal uit, maar de vraag is ook of we dat ook wel helemaal zo willen. Is het wel zo’n goed idee dat Vrouwe Justitia een blinddoek draagt? Is een sluier niet beter? Als het allemaal zo objectief moet en het menselijke van de rechter geen belang heeft, kunnen we dan niet even goed een robot recht laten spreken? Anderzijds moeten we toch wat beter uitleggen hoe we tot onze besluiten gekomen zijn en wat er dan precies doorslaggevend is geweest’, aldus Denoyelle tijdens de studienamiddag.

Ook volgens Alex Tallon, advocaat en ondervoorzitter van de Raad van Europese Balies (CCBE), is justitie in de eerste plaats een menselijk gebeuren. ‘Rechtvaardigheid is een relatief begrip. Een advocaat moet in zijn pleidooi een zo goed mogelijke foto schetsen van de situatie en aangeven welke juridische regels in het voordeel van zijn cliënt pleiten. Hij moet zijn standpunt als rechtvaardig doen overkomen en bij de rechter empathie proberen op te wekken. Het is vervolgens menselijk dat de rechter door bepaalde redeneringen, die al dan niet beïnvloed worden door zijn eigen overtuigingen of zijn omgeving, tot een vonnis komt. Ik zou ook niet willen dat de wetgever op alles een antwoord heeft en men bij wijze van spreken zijn casus beter aan AI zou voorleggen voor de perfecte beslissing. Zo werkt het niet. Het zou resulteren in onmenselijke justitie’, aldus Tallon. 

Gerechtigheid

Ook Ria Mortier, sinds april 2024 procureur-generaal bij het Hof van Cassatie, wees erop dat magistraten zich veelal niet mogen beperken tot een mechanische toepassen van het recht. ‘Een groot probleem is dat het recht vandaag vaak te instrumenteel benaderd wordt. Wanneer iemand door het parket gedagvaard wordt wegens diefstal, dan is de vraag aan de rechter niet welk recht hier toegepast moet worden, maar wel ‘ga met dat recht om’. Werk voor het probleem dat zich hier stelt een goede oplossing uit en zoek in het beschikbare instrumentarium wat een adequate toepassing is van de wet. Men vraagt met name niet zozeer om recht te geven maar om gerechtigheid. Vandaag worden rechters bovendien ook meer en meer gevraagd om te bekijken wat juridisch mogelijk is om maatschappelijke problemen op te lossen. In dat geval wordt niet alleen naar gerechtigheid gevraagd, maar ook naar rechtvaardigheid om een groot maatschappelijk onrecht ongedaan te maken’.

Hoe rechters daarmee moeten omgaan is volgens Ria Mortier in ons land niet evident, omdat ze in hun opleiding vooral geleerd worden om op een instrumentele manier met recht om te gaan. ‘Het wordt immers niet geleerd hoe je tot een rechtvaardig oordeel moet komen.

Tegelijk rijst de vraag of het wel aangeleerd kan worden. Is het niet iets wat je in je moet hebben. Als je niet aanvoelt wat in een bepaalde zaak gerechtvaardigd is, dan zitten we met een probleem. Heel belangrijk is hierbij dat er intervisie is en er wordt ingezet op zelfreflectie’, aldus Mortier. Als voorbeeld van een goede opleiding voor magistraten verwijst ze naar Nederland, waar aan de hand van casussen interactief en niet louter theoretisch afgetoetst wordt hoe men tot een oordeel komt, wat er goed aan is en beter kan.


Bedreigingen

In het nieuwe boek van Hugo Lamon komt de thematiek over hoe de rechters vonnissen enkele keren aan bod. In de column ‘Beton in de rechtsstaat’ stipt hij op 8 november 2024 een ander probleem aan in dit verband. In Nederland blijken steeds meer advocaten, magistraten en (misdaad)journalisten bedreigd te worden. Uit een bevraging van ruim 400 magistraten blijkt dat al meer dan de helft bedreigingen ontving, bij parketmagistraten is dat zelfs twee op de drie.

Liefst 90 procent van de magistraten, die reageerden op de Nederlandse enquête, maakt zich zorgen over de invloed die dat heeft op het functioneren van de rechtstaat. ‘Bijna de helft beweert bang te zijn en meer dan één op drie zegt daardoor het werk anders te doen. Uit de situatie in Nederland valt alvast te leren dat het beter is om niet te wachten tot de situatie helemaal uit de hand loopt’, aldus Lamon.

Verwijzend naar bedreigingen trokken eind november in ons land Philippe Van Linthout en Jean-Louis Doyen, voorzitters van de Vereniging van Onderzoeksrechters, aan de alarmbel over de onveilige situatie waarin onderzoeksrechters en magistraten ook in ons land volgens hen meer en meer moeten werken.



Luc Vanheerentals is freelance journalist.
Back To Top