Omgevingswet interview Jeroen Rheinfeld
Juridisch17 februari, 2021

De Omgevingswet: in gesprek met Jeroen Rheinfeld over de haalbaarheid, de kritiek en de veranderingen

Let op: in dit artikel wordt gesproken over de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 juli 2022. Deze datum klopt niet meer. De Omgevingswet zal naar verwachting ingaan op 1 januari 2024.
De Omgevingswet komt eraan, waarschijnlijk per 1 juli 2022. Reden voor ons om professor Jeroen Rheinfeld hierover te interviewen. We spraken met Jeroen over onder meer de waarschijnlijkheid van de inwerkingtreding in 2022, de kritiek op de Omgevingswet en de manier waarop juridische professionals zich het best kunnen voorbereiden op de nieuwe wetgeving.

De nieuwe Omgevingswet treedt waarschijnlijk per 1 juli 2022 in werking. Hoe komt het juridische landschap er dan uit te zien?
“Je kunt de Omgevingswet het beste vergelijken met een grote verzamelbak van allerlei deelgebieden uit diverse sectorale rechtsgebieden. Deze verzamelbak vormt, onder de noemer ‘Omgevingswet’, de nieuwe juridische jas voor een scala aan bestaande regels aangaande het buitengebied. Het doel hiervan is dat er, door de opname van allerlei losse, verspreide regels in de Omgevingswet, een eenvoudigere en betere structuur ontstaat. Een soort herverkaveling op wetgevingsgebied dus. Het grote voordeel van de Omgevingswet is dat de regels straks grotendeels te vinden zijn binnen één grote wet. Tegelijkertijd is dat ook direct het nadeel, want je moet binnen die ene grote wet wel je weg kunnen vinden. Zo komt het onderwerp landinrichting in drie verschillende hoofdstukken te staan: de inhoudelijke kant in hoofdstuk 12, hoofdstuk 16 voor de procedures en de financiële paragrafen in hoofdstuk 15.

Ik denk dat er niemand in Nederland is die de hele Omgevingswet van A tot Z kent: iedereen kent een deelgebied.

De Omgevingswet bestrijkt een enorm terrein aan sectorale regelgeving. Bij het werken met de Omgevingswet kun je daarom niet zonder specialisten, dat is ook zo onder de huidige situatie. Het vakgebied is te groot, er is te veel jurisprudentie en er zijn te veel internationale ontwikkelingen om in je eentje te kunnen overzien en bij te houden. Zelfs in mijn (kleinere) deelspecialisme, agrarisch recht, werk je met specialisten die allemaal een stuk van dit deelgebied beheersen.”


Denk jij dat deze wetgeving de hooggespannen verwachtingen en de doelstellingen waar kan maken?
“Het is enerzijds mooi dat de regering deze ambitie heeft, maar anderzijds is het wel een enorme operatie. Ik vraag mij af of de ambities volledig waargemaakt kunnen worden. Voor mijn gevoel zijn de doelstellingen te ambitieus, zeker als je kijkt naar de met de Omgevingswet gepaard gaande ICT-aspecten, zoals het Digitaal Stelstel Omgevingswet (DSO). Maar als het systeem eenmaal werkt, en je bijvoorbeeld alle ruimtelijke plannen met één druk op de knop tot op perceelsniveau kunt inzien, dan heb je een digitaal systeem dat volgens mij ook in Europa tot de top behoort.

Als je met één druk op de knop alle ruimtelijke plannen tot op perceelsniveau kunt inzien, in welke gemeente dan ook, dan ben je goed bezig.

Het draagvlak voor de nieuwe wetgeving neemt wel enigszins af, ook onder juridische professionals. Vanuit mijn vakmanschap geredeneerd hoop ik dat het lukt om de Omgevingswet in 2022 in te voeren. Maar tegelijkertijd verwacht ik dat de overheid enkel doorgaat met de inwerkingtreding per 2022 als alle noodzakelijke stappen doorlopen zijn. Als het technische systeem hapert dan moet je als politiek toch de moed hebben om het weer uit te stellen. Daarbij ontstaat het gevaar dat het beeld ontstaat dat van uitstel afstel komt. Na de verkiezingen is het ook de vraag hoe het politieke landschap en daarmee het draagvlak voor de Omgevingswet eruit komt te zien.”

 

De bedoeling was om de regelgeving beleidsneutraal over te zetten, dus met zo min mogelijk wijzigingen. Slaagt de wetgever daarin?
“Ik ben betrokken geweest bij verschillende overleggen en workshops met het ministerie van Binnenlandse Zaken over de totstandkoming van wetteksten over het onderwerp landinrichting. Bij sommige keuzes die gemaakt zijn in de nieuwe wetteksten zet ik mijn vraagtekens. Het is niet dat de wetgeving rammelt, maar er zijn wel zaken die onder de huidige wetgeving onduidelijk zijn. Dan biedt de nieuwe wetgeving een mooie kans om die stukken recht te zetten. Volgens mij wordt die kans niet overal gegrepen. Voorbeelden hiervan zijn de reikwijdte van de toetredersregeling uit art. 85 lid 2 Wilg en het begrip ‘bebouwde kom uit art. 31a Bilg.”

Hoe kunnen juridische professionals zich voorbereiden op de nieuwe Omgevingswet?
“Ik raad juridische professionals aan om het jaar 2021 te gebruiken om alle voor hen benodigde kennis over de Omgevingswet op te doen. Volg cursussen en lees vakliteratuur! Je wilt weten wat de veranderingen in jouw deelgebied zijn. Daarnaast is het nog belangrijker om te weten wat je niet weet. Weet waar je grenzen liggen, waar je niet deskundig bent, zodat je tijdig een andere specialist in kunt schakelen.

Ik raad juridische professionals aan om geïnformeerd te blijven, kritisch te blijven denken en op de hoogte te zijn over wat er in hun vakgebied verandert.

Het voordeel voor professionals is dat veel bestaande regels (beleidsneutraal) in een nieuw jasje gegoten worden. Daardoor hoeven ze niet vanaf nul te beginnen met inlezen. Op cruciale punten zijn er wel belangrijke nieuwe keuzes gemaakt. Zo moet de notaris de onteigeningsakte gaan opmaken en passeren. Dat is een grote verandering waar notarissen vragen over hebben. Je wilt tijdig weten tegen welke veranderingen je aan gaat lopen. Laat je daarom goed informeren!”

 

Er is kritiek op de Omgevingswet: het zou te ingewikkeld zijn en de advocatuur zou er de vruchten van gaan plukken. Hoe kijk jij daarnaar?
“Het motto van de nieuwe Omgevingswet is Eenvoudig Beter. Maar het gaat om ontzettend complexe materie en die regels maak je niet meteen eenvoudiger met een nieuwe wet. Wel wordt de regelgeving beter vindbaar. We moeten in een zekere mate accepteren dat de regels omtrent ons buitengebied complex en veelomvattend zijn, door de weinige ruimte die we hebben en de vele claims daarop. Binnen de geringe beschikbare oppervlakte moeten veel belangen hun weg vinden en dat leidt tot ingewikkelde regelgeving. Conceptueel sta ik helemaal achter de nieuwe wetgeving. Op onderdelen wordt het makkelijker en beter vindbaar, maar het wordt zeker niet minder complex.

Het kan zijn dat de nieuwe wetgeving veel rechtszaken gaat opleveren, maar ik zou mij daar niet door laten afschrikken. Als dat veelvuldig gebeurt, dan pas je als overheid – waar nodig en mogelijk - de wetgeving aan. Voor mijn gevoel zitten we al te ver in het proces om nu de invoering van de Omgevingswet te stoppen. Dat zou zonde zijn van al het werk dat er al in zit.”

Inhoudelijk gezien maak ik mezelf geen illusies: met de nieuwe Omgevingswet wordt de regelgeving niet minder complex.

Benieuwd naar de drijfveren van Jeroen Rheinfeld? Lees dan het artikel 'Kavelruil is een uit de hand gelopen hobby' op het NJB.

In gesprek over de Omgevingswet

De Omgevingswet wordt gezien als de grootste wetgevingsoperatie sinds de Grondwet uit 1848. Wolters Kluwer interviewt verschillende experts over de nieuwe Omgevingswet. Deze experts gaan in op de veranderingen binnen hun deelgebied. Het interview met Jeroen Rheinfeld is het eerste deel in de serie.

Back To Top