Sinds 1 januari 2024 is het verplicht om het voordeel van alle aard dat door een werknemer of bedrijfsleider wordt genoten bij de gratis terbeschikkingstelling van een bedrijfsfiets, evenals het totaalbedrag aan ontvangen fietsvergoedingen voor verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling, op een fiscale fiche (281.10 of 281.20) te rapporteren.
Bron: Pieter VANDIERENDONCK en Dimitri LEMAIRE, Fiscale Wenken nr. 2024/26, week 22 augustus tot 4 september 2024, monKEY
Hierdoor zal de fiscus (makkelijker) kunnen controleren of het gaat om vrijgestelde voordelen en vergoedingen, dan wel of hierop belastingen verschuldigd zijn.
Wijzigingen in de wetgeving
Enkel indien toepassing forfait beroepskosten
Door een wijziging van artikel 38, § 1, lid 1, 14° WIB 1992 is de fiscale vrijstelling van het voordeel van alle aard van de bedrijfsfiets en de fiscale vrijstelling van de fietsvergoeding sinds 1 januari 2024 enkel nog mogelijk voor belastingplichtigen die kiezen voor het stelsel van de aftrek van de forfaitaire beroepskosten (voor het inkomstenjaar 2024 bedraagt dit forfait 5 750 euro).
Belastingplichtigen die kiezen voor de aftrek van de werkelijke beroepskosten worden dus automatisch uitgesloten van de vrijstellingsregeling. In dat geval maken de aan de werknemer of bedrijfsleider toegekende fietsvergoedingen en/of het voordeel van de bedrijfsfiets een beroepsinkomen uit dat belastbaar is tegen het progressief tarief. De werkelijke kosten van de fiets (en de verplaatsingen) zijn dan wel aftrekbaar.
Nieuw basisbedrag fietsvergoeding
Daarnaast werd sinds 1 januari 2024 het te indexeren basisbedrag van de kilometervergoeding verhoogd naar 0,177 euro, om het fietsgebruik aan te moedigen. Voordien bedroeg dit nog 0,145 euro. Zo bedraagt voor inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025) de geïndexeerde kilometervergoeding 0,35 euro per afgelegde kilometer.
Vrijstellingsplafond fietsvergoeding
Nieuw is dat er voortaan een plafond van toepassing is aan maximale fietsvergoeding die per belastingplichtige en per belastbaar tijdperk belastingvrij kunnen worden ontvangen. Dit plafond heeft een te indexeren basisbedrag van 1 285 euro. Voor inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025) bedraagt het geïndexeerde plafondbedrag 2 500 euro. Als het maximumbedrag van 0,35 euro/km zou worden toegekend, betekent dit dat voor zo'n 7 142 kilometer een vrijgestelde fietsvergoeding zou kunnen worden toegekend, wat bij een dagelijkse verplaatsing gedurende 220 dagen per jaar overeen stemt met een woon-werk-afstand van 16 kilometer enkele rit.
Enkel het gedeelte van de fietsvergoeding dat het jaarlijkse vrijstellingsplafond niet over-schrijdt, maakt een belastingvrij inkomen uit.
Controlemogelijkheid van de fiscus door nieuwe ficheverplichting
Om de nieuwe voorwaarden te kunnen controleren, moet sinds 1 januari 2024 het voordeel van de bedrijfsfiets en het totaalbedrag aan ontvangen fietsvergoedingen op een fiscale fiche (281.10 of 281.20) vermeld worden.
Hierbij moet het aan te geven voordeel van de bedrijfsfiets worden vastgesteld volgens de werkelijke waarde bij de verkrijger, wat inhoudt dat het moet overeenstemmen met de volledige kostprijs (van de fiets, maar ook van de toebehoren, onderhoud, verzekering enz.) die de genieter had moeten dragen indien hij zelf het voordeel zou moeten financieren. De fiscale vrijstelling van het voordeel van de bedrijfsfiets is, in tegenstelling tot de vrijstelling van de fietsvergoeding, niet onderworpen aan een maximumbedrag.
Het totaalbedrag aan ontvangen fietsvergoedingen en/of het voordeel van de bedrijfsfiets moet op de voornoemde fiscale fiches worden vermeld.
Omdat de controle van de vrijstelling slechts kan gebeuren op het niveau van de aangifte in de personenbelasting, worden de fietsvergoeding en het voordeel van de bedrijfsfiets niet in aanmerking genomen voor de grondslag waarop de bedrijfsvoorheffing wordt berekend en is er dus geen bedrijfsvoorheffing op verschuldigd.
Met deze nieuwe ficheverplichting heeft de fiscus bij de vestiging van de aanslag de mogelijkheid om na te gaan of een belastingplichtige niet dubbel de fiscale voordelen geniet, door enerzijds een belastingvrij voordeel van de bedrijfsfiets te genieten en anderzijds nog eens de fietskosten in mindering te brengen via de aftrek van de werkelijke beroepskosten. Daarnaast kan de fiscus zo ook makkelijker controleren of het grensbedrag van de kilometervergoeding en het jaarlijkse vrijstellingsplafond niet worden overschreden.
Als voor inkomstenjaar 2024 (aanslagjaar 2025) een hogere kilometervergoeding dan 0,35 euro per afgelegde kilometer wordt toegekend of als het vrijstellingsplafond van 2 500 euro wordt overschreden, vormt dit voor het overschrijdende gedeelte immers een belastbaar beroepsinkomen voor de werknemer of bedrijfsleider.
Besluit
Voor werkgevers en sociale secretariaten leidt de nieuwe ficheverplichting tot heel wat bijkomende administratie. Voor de fietsende werknemers en bedrijfsleiders is het welgekomen dat de maximale kilometervergoeding stijgt. Sommigen zullen evenwel voortaan geconfronteerd worden met een plafond op hun toekenning. Dit lijkt ons een merkwaardige en jammere evolutie, die het gebruik van de fiets als efficiënte, gezonde en milieuvriendelijke manier om zich te verplaatsen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling beslist niet aanmoedigt.