In eerste instantie neemt de Kortrijkse correctionele rechtbank het strafrechtelijk legaliteitsbeginsel en de mogelijke uitbreidingen daarop onder de loep. Een strafrechtelijke vervolging is volgens de Grondwet immers maar mogelijk in de gevallen die de wet bepaalt en geen straf kan worden ingevoerd of toegepast dan krachtens de wet.
De mogelijkheid om de gevallen van vervolging vast te stellen, zo gaat het vonnis verder, is dan ook een voorbehouden bevoegdheid voor de wetgevende macht.
[...]
De vraag rijst vervolgens in hoeverre de rechtsgrond van artikel 182 wet civiele veiligheid enige bestraffing kan rechtvaardigen. Ook hier is het antwoord wederom negatief. Het vonnis verwijst daarin scherp naar de parlementaire voorbereidingen van de wet waarbij de Raad van State de noodzakelijk restrictieve en doelgebonden interpretatie benadrukte bij beperkingen van de vrijheid van personen. In het licht van die noodzakelijk restrictieve en doelgebonden interpretatie, het opzet van de wet civiele veiligheid, namelijk een efficiënte, snelle en adequate hulpverlening mogelijk maken in wettelijk bepaalde situaties, de positionering van artikel 182 onder de ‘Titel XI. Opvordering en evacuatie’, en de bewoordingen ‘om dezelfde reden’, impliceert een grondwetsconforme interpretatie van artikel 182 dat de minister in het kader van dreigende omstandigheden enkel een bevoegdheid heeft voor een welbepaalde evacuatie.
[...]