Auteurs: Emma Kranendonk, Nick Strous
Bron: monKEY, de fiscale databank
Financiële lasten gecompenseerd door mogelijke samenwerking met (potentiële) concurrenten
Voor bedrijven brengt de naleving van duurzaamheidsverplichtingen die voortvloeien uit de Green Deal-wetgeving aanzienlijke operationele en financiële lasten met zich mee. Om bedrijven te ondersteunen bij het bereiken van deze duurzaamheidsdoelstellingen heeft de Europese Commissie stappen ondernomen om de samenwerking tussen (potentiële) concurrenten omtrent duurzaamheidsdoelstellingen te faciliteren.
Bekijk de Richtsnoeren van de Europese Commissie in monKEY.
Voorbeelden van goedgekeurde duurzaamheidssamenwerkingen
Verschillende bedrijven hebben inmiddels gebruik gemaakt van het beschreven kader en goedkeuring gevraagd voor hun duurzaamheidsovereenkomsten bij de nationale mededingingsautoriteiten. Diverse mededingingsautoriteiten hebben deze overeenkomsten (informeel) beoordeeld om te bepalen of er mededingingsbezwaren zijn ten aanzien van specifieke duurzaamheidsovereenkomsten of -initiatieven.Hieronder worden enkele voorbeelden van dergelijke beoordelingen besproken. We bespreken daarbij beslissingen uit zowel België als de ons omringende landen, aangezien de Belgische mededingingsautoriteiten zich door die laatste beslissingen zouden kunnen laten inspireren bij beoordelingen over gelijkaardige gevallen.
België
De Belgische Mededingingsautoriteit (“BMA”) oordeelde in augustus 2024 geen bezwaren te hebben tegen een duurzaamheidsinitiatief gericht op het bevorderen van leefbare lonen in de bananensector, die werd geïnitieerd door IDH-Transforming Markets in samenwerking met enkele grote retailketens.Om negatieve effecten op de mededinging te vermijden heeft de BMA nadere voorwaarden gesteld, waaronder transparantie van het selectieproces, vrijwillige deelname, geen uitwisseling van commercieel gevoelige informatie en het vermijden van prijsstijgingen. IDH-Transforming Markets mag daarnaast geen richtlijnen geven voor het doorberekenen van kostenveranderingen en geen minimumprijzen communiceren binnen de keten. De implementatie van het project wordt jaarlijks gemonitord met KPI’s en gecontroleerd door een onafhankelijke derde partij, om de voortgang en impact in de herkomstlanden te waarborgen.
Nederland
De Nederlandse Mededingingsautoriteit (Autoriteit, Consument & Markt, “ACM”) lijkt zich te positioneren als een voortrekker op het gebied van duurzaamheidsovereenkomsten in Europa. Dit blijkt uit de beleidsregel die zij over dit thema heeft gepubliceerd en het feit dat zij inmiddels al zeven duurzaamheidsafspraken heeft beoordeeld.Eén van die beoordelingen betreft het verzoek van de Nederlandse Vereniging van Banken (“NVB”), om Nederlandse banken samen te laten werken op het gebied van duurzaamheidsrapportages, meer specifiek op het gebied van de CSRD. De samenwerking beoogt de vergelijkbaarheid van rapportages te verbeteren en omvat een gezamenlijk dataproject ter verduidelijking van duurzaamheidsvereisten (ESG-eisen). De ACM concludeerde dat deze samenwerking geen concurrentierisico's met zich meebrengt, zoals prijsverhogingen of kwaliteitsverlies. Elke bank behoudt namelijk de vrijheid om zelf te bepalen welke ESG-criteria zij rapporteert en mag afwijken van de gezamenlijke richtlijnen. Deze gezamenlijke aanpak voorkomt dat banken afzonderlijk de complexe duurzaamheidsvereisten interpreteren, wat zou kunnen leiden tot inconsistente rapportages.
Duitsland
De Duitse mededingingsautoriteit, de Bundeskartellamt (“Bka”), heeft zich ook reeds over duurzaamheidsafspraken gebogen. Zo beoordeelde zijn in juni 2023 geen reden te zien voor een diepgaand onderzoek naar het Duitse Initiatief voor Duurzame Cacao (“Kakaoforum”) – een gezamenlijke inspanning van overheidsinstanties, bedrijven uit de cacao- en chocolade-industrie, supermarktketens en NGO’s.Een van de belangrijkste doelen van dit initiatief is om cacaoboeren in Ghana en Ivoorkust te helpen een leefbaar loon te verdienen door de leden te stimuleren zich vrijwillig te committeren aan individuele minimumprijzen, quota en premiesystemen om zo betere boerderijprijzen te realiseren voor de producenten. De vrijwillige aard van de verplichting (zonder sanctiemechanisme) was voor het Bka van bijzonder belang. Daarnaast hield het Bka rekening met het feit dat de toezeggingen van de leden anoniem werden gepubliceerd en dat de invloed van de producenten slechts een klein percentage uitmaakt van de prijsbepaling in de waardeketen.
Frankrijk
In Frankrijk zijn tot op heden nog geen duurzaamheidsinitiatieven beoordeeld door de Franse mededingingsautoriteit (“de FCA”). Wel heeft de FCA de deuren wijd opengezet voor dergelijke beoordelingen middels het opstellen en uitbrengen van informele richtsnoeren rondom duurzaamheid. In de richtsnoeren schetst de FCA het kader waarbinnen zij op informele wijze vragen van bedrijven kan beantwoorden over de verenigbaarheid van hun duurzaamheidsprojecten met het mededingingsrecht.Internationaal perspectief
Bij een bredere blik op de internationale context blijkt dat nationale mededingingsautoriteiten wereldwijd sterk uiteenlopende benaderingen hanteren voor de beoordeling van duurzaamheidsovereenkomsten.Dit gebrek aan harmonisatie leidt tot aanzienlijke verschillen in de manier waarop dergelijke initiatieven worden beoordeeld en gereguleerd. Omwille de omvang van deze bijdrage wordt er kort ingegaan op het toetsingskader van het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.
In het Verenigd Koninkrijk heeft de Competition and Markets Authority (“CMA”) in haar Green Agreements Guidance uiteengezet hoe omgegaan moet worden met het kartelverbod in het kader van duurzaamheidsovereenkomsten. Hierbij volgt de CMA grotendeels de beoordeling van duurzaamheidsovereenkomsten van de Europese Commissie, met als meest voorname verschil: de reikwijdte van het begrip duurzaamheidsovereenkomst. De Richtsnoeren van de CMA omvatten uitsluitend milieugebonden duurzaamheidsovereenkomsten, terwijl andere duurzaamheidsdoelen buiten beschouwing blijven.
Anderzijds hanteert de CMA een coulantere benadering bij de beoordeling van het consumentenvoordeelcriterium. In haar analyse houdt de CMA rekening met de positieve effecten van klimaatverandering voor alle Britse consumenten, en niet slechts voor de consumenten in de directe markt waarop de overeenkomst ziet.
Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan worden duurzaamheidsovereenkomsten terughoudend benaderd. Het Amerikaanse mededingingsrecht (ook wel “antitrust” genoemd) biedt momenteel geen specifieke uitzonderingen voor duurzaamheidsamenwerkingen tussen concurrenten. Dergelijke overeenkomsten worden momenteel in beginsel gezien als strijdig met het Amerikaanse kartelverbod, wat kan leiden tot de kwalificatie van “klimaatkartels”.
Duurzaamheidsovereenkomsten: conclusie
Duurzaamheidsovereenkomsten bieden ondernemingen een waardevol instrument om hun duurzaamheidsdoelen kostenefficiënt(er) te realiseren. Het creëren van uitzonderingen op het kartelverbod voor duurzaamheidsovereenkomsten is daarom een zeer welkome en relevante ontwikkeling.
De echte uitdaging ligt echter in het toepassen van deze kaders in een geglobaliseerde economie, waar milieueffecten vaak nationale grenzen overstijgen en waar verschillende juridische kaders in verschillende rechtsgebieden complexiteit creëren.
Voor accountants en andere financiële adviseurs van KMO’s geldt: wees bewust van de risico’s, maar vooral ook van de mogelijkheden op het gebied van duurzaamheidsovereenkomsten voor klanten.
Bekijk de Richtsnoeren van de Europese Commissie in monKEY.
Nog geen toegang tot monKEY? Ontdek de databank nu.