Koopman_foto 2_autsbrf_dec_24
Juridisch05 december, 2024

Robert Jan Koopman: ‘Je kunt je eigen verhaal vertellen. Dat is voor mij de toegevoegde waarde’

Wolters Kluwer heeft veel topprofessionals aan zich weten te binden. Professionals die toonaangevende publicaties op hun naam hebben staan en dit weten te combineren met andere maatschappelijke functies en hun privéleven. Wat zijn hun drijfveren en hoe weten zij deze rollen te combineren.

Deze keer een vraaggesprek met Robert Jan Koopman, Advocaat-Generaal (A-G) bij de Belastingkamer van de Hoge Raad.

Robert Jan Koopman


Functie:
Advocaat-Generaal (A-G) bij de Belastingkamer van de Hoge Raad sinds september 2023. Daarvoor was hij 13 jaar als raadsheer en vice-president lid van de Hoge Raad.

Bij Wolters Kluwer:
Lid van de hoofdredactie van De Vakstudie en lid van de redactiecommissie van Weekblad Fiscaal Recht en co-auteur van de Algemene Wet inzake Rijksbelastingen in de serie FED en Fiscaal procesrecht (‘Meyjes’) in de serie Fiscale Handboeken. Zijn proefschrift “Bewijslast in belastingzaken” verscheen in de reeks Fiscale monografieën.

Koopman_foto 1_autsbrf_dec_24
Favoriete publicatie:
The Open Society and Its Enemies, van Karl Popper. ‘Dat heeft wel een beetje bepaald hoe ik als jurist tegen grote juridische vragen aan kijk. De eerste keer las ik het tijdens mijn studie, bij het vak rechtsfilosofie (gegeven door Joep van der Vliet, de beste docent aan de Oudemanhuispoort). Dan is het nog een beetje verplichte kost. Minstens 10 jaar later, nadat ik proefschrift af had, ging ik het herlezen en werd ik erdoor gegrepen. Wat mij met name heeft geraakt is dat je je niet moet blindstaren op de zoektocht naar de beste persoon of de beste oplossing, maar dat je je minstens zoveel zorgen moet maken over de vraag: wat doen we als die persoon of die oplossing niet zo goed meer is als we dachten? Je moet zorgen dat je een mechanisme hebt om later bij te sturen, je moet dus flexibiliteit inbouwen zodat je kunt veranderen en niet vastzit in keuzes die je ooit hebt gemaakt. Democratie is zo’n mechanisme’

Wat was uw eerste publicatie?

‘Het eerste artikel, getiteld ‘Wie is er nu eigenlijk competent?’ ging over de vraag of het Europese Hof van Justitie bevoegd was om iets te zeggen over mensenrechten. Dat schreef ik samen met Rudolf de Vries. De aanleiding was dat we een foutje hadden gemaakt. We werkten allebei bij het wetenschappelijk bureau van de Hoge Raad en maakten samenvattingen van arresten. In een arrest verwees de Hoge Raad naar het Hof in Straatsburg en wij hadden per abuis de afkorting gebruikt van het Europese Hof in Luxemburg. Peter Wattel reageerde daarop. Hij schreef dat we niet het verschil wisten tussen het Hof in Luxemburg en het Hof in Straatsburg en dat  het Hof in Luxemburg niet bevoegd is om iets te zeggen over mensenrechten. Wij gaven toe dat we een fout hadden gemaakt, maar we beargumenteerden ook dat de mensenrechten wel behoren tot het werk van het Hof in Luxemburg. Dat was in 1990 (WFR 1990/1014).’

Ik denk dat het overgrote deel van de lezers de vakbladen online leest.

Wat werden uw volgende publicaties?

‘Inmiddels was ik docent aan de Universiteit van Amsterdam en werkte ik aan mijn proefschrift. In die periode ging ik voor FED annotaties bij uitspraken schrijven. Daar kwam ik terecht doordat Jaap Zwemmer, de voorzitter van de vakgroep in Amsterdam, lid was van de redactie van FED. Ik vond het hartstikke leuk om te doen en volgens Jaap was het goed voor mijn ontwikkeling. Hij had daarin natuurlijk groot gelijk.’

Wat heeft het auteurschap u gebracht?

‘Aan het begin van je carrière schrijf je vooral voor anderen. Bij het wetenschappelijk bureau van de Hoge Raad schreef ik conceptteksten die door rechters of een A-G werden bewerkt en die onder hun naam naar buiten gingen. Je leert dan een beetje om in de stijl van je baas te schrijven. Het is best een hele stap om dingen te schrijven die onder je eigen naam gepubliceerd worden. Aan de ene kant is het spannend, maar aan de andere kant geeft het je een enorme boost dat je je eigen stijl kunt ontwikkelen, zowel in de manier waarop je schrijft als qua inhoud. Je ontwikkelt een eigenheid, een wetenschappelijke identiteit.’

Het geeft je een enorme boost dat je je eigen stijl kunt ontwikkelen, zowel in de manier waarop je schrijft als qua inhoud.

Wat betekent het schrijven voor u?

‘Als je in het dagelijkse werk schrijft, is dat naar aanleiding van dingen die je aangereikt worden. Je moet schrijven over een zaak, of reageren op een stuk van een ander. Maar als je een artikel schrijft kun je zelf een onderwerp kiezen en je eigen conclusie trekken. Je kunt je eigen verhaal vertellen. Dat is voor mij de toegevoegde waarde. Maar ik schrijf niet veel artikelen meer. Eigenlijk alleen nog maar in feestbundels.’

Waarom schrijft u niet veel artikelen meer?

‘Ik was 13 jaar lid van de Hoge Raad. Dan wordt van je verwacht dat je niet te luidruchtig deelneemt aan het wetenschappelijke debat. Het is met name niet de bedoeling dat je de rechtspraak van de Hoge Raad analyseert of bekritiseert, dat moeten anderen maar doen. Verder is het idee dat je je niet al te zeer profileert op rechtspolitiek terrein. Dat tast de neutraliteit van de Hoge Raad aan. In mijn huidige functie geldt dat minder, want de A-G adviseert. Dan kun je wat vrijer zijn.’

Het is goed om een beeld te krijgen van hoe men in de praktijk naar arresten kijkt en hoe ze gelezen worden.

Gaat u nu meer schrijven?

‘Ik ben nu ruim een jaar A-G en heb het gevoel dat ik nog steeds aan het groeien ben in die rol. Het is best nog een uitdaging, maar wel een heel leuke uitdaging, hoor. Ik heb op dit moment nog niet heel erg de behoefte om daarnaast artikelen te publiceren.’

Botste uw werk bij de Hoge Raad niet met het redacteurschap van WFR?

‘Als A-G zeker niet. Maar als lid van de Hoge Raad moest ik weleens op mijn tong bijten. Dan werd er geopperd een artikel te schrijven over een bepaald onderwerp en dan wist ik dat de Hoge Raad bijna klaar was met een arrest. Dan probeerde ik op basis van openbare informatie – bijvoorbeeld dat er al een conclusie was gepubliceerd – mensen een beetje op het spoor te zetten. Want voor een auteur is het niet leuk als in week 1 een arrest verschijnt en in week 2 jouw artikel, waarin dat arrest niet is meegenomen. Er werd ook weleens gediscussieerd over arresten van de Hoge Raad. Dan luisterde ik. Overigens was dat heel waardevol. Het is goed om een beeld te krijgen van hoe men in de praktijk naar arresten kijkt en hoe ze gelezen worden. Dat zijn waardevolle inzichten. Ook de contacten in het kader van Vakstudie zijn altijd nuttig geweest voor mijn voelsprieten naar de praktijk.’

Lezers en auteurs hebben soms het gevoel dat een artikel alleen echt bestaat als het op papier verschenen is.

Wat verwacht u van online publiceren?

‘Ik heb het idee dat online publiceren al de norm is. Ik denk dat het overgrote deel van de lezers de vakbladen online leest. Dat geldt helemaal als publicaties dienen als naslagwerk. Je zoekt in databanken en je gaat niet meer in papieren banden de registers doorzoeken. Dat heb ik al decennia niet meer gedaan. Wel denk ik dat auteurs en lezers een beetje ouderwets zijn; ze hebben soms het gevoel dat een artikel alleen echt bestaat als het op papier verschenen is. 
Ik denk dat we anders kunnen gaan schrijven door de mogelijkheden die digitaal publiceren biedt. Misschien gebeurt dat al. Je kunt makkelijker verwijzen met hyperlinks en je kunt aparte kaders maken voor zijstapjes in je verhaal. Ik denk dat we nog wel wat stappen kunnen zetten om het de lezer makkelijker te maken.’

Wat maakt iemand een goede auteur?

‘Voor iedereen die schrijft geldt: verplaats je in de lezer. Mijn tip is dat je eerst een samenvatting maakt van maximaal 5 regels, waarin je je boodschap opneemt. Wat wil je dat lezers onthouden als ze jouw artikel hebben gelezen. Want je moet wel iets te vertellen hebben als je publiceert. Die boodschap herhaal je vervolgens in de tekst. “Tell them what you are gonna tell them, tell them, tell them what you told them.” Dat geldt ook voor een goed college. Je moet niet te veel over willen brengen. Doceren is een kwestie van doseren.’

Mijn tip is dat je eerst een samenvatting maakt van maximaal 5 regels, waarin je je boodschap opneemt.

Hoe ziet u de rol van Wolters Kluwer als uitgever?

‘Een uitgever is belangrijk voor de ontwikkeling van het recht en het belastingrecht. Het is belangrijk dat er gepubliceerd wordt en dat informatie ontsloten wordt. Het ontsluiten van informatie op metaniveau is iets wat verschillende professionals doen. Wolters Kluwer voor de belastingadviseurs, belastingadviseurs voor hun klanten. En big tech bedrijven als Google proberen ook grote databestanden te ontsluiten en beschikbaar te maken. Daarnaast zijn er bedrijven die meer administratieve ondersteuning geven, zoals software voor de loonadministratie. In een aantal branches heeft automatisering en digitalisering ertoe geleid dat tussenpersonen verdwenen, zoals in de reiswereld. Ik vraag me soms af of zoiets ook kan gebeuren in de juridische sfeer. Stel dat Wolters Kluwer een big tech bedrijf wordt, zou je dan niet op de lange termijn steeds minder vaak belastingadviseurs of administratie-software-bedrijven nodig hebben? Of stel dat belastingadviseurs zich ontwikkelen tot big techbedrijven, zijn er dan nog uitgevers nodig of bedrijven die boekhoudprogramma’s maken? Ik heb het gevoel dat er nog disruptieve momenten kunnen komen, waardoor de hele branche op zijn kop gezet wordt. Ik ben benieuwd hoe de situatie er over een jaar of 20 uitziet.’ 

Ik heb het gevoel dat er nog disruptieve momenten kunnen komen, waardoor de hele branche op zijn kop gezet wordt.

Heeft Wolters Kluwer voor uzelf toegevoegde waarde?

‘Zeker, op verschillende niveaus. Natuurlijk de producten. De juridische databank waardeer ik enorm. Daar maak ik dagelijks gebruik van, ik zou niet zonder kunnen. Ook het persoonlijke contact is waardevol. Het is leuk om allerlei mensen te ontmoeten buiten het kringetje van je werkgever, met wie je over het vak kunt praten.  Dat is goed voor de kwaliteit van mijn werk, maar ik vind het ook verrijkend in mijn persoonlijke leven.’


Tekst: Wilma van Hoeflaken

Foto’s: Arjen Hooij

Het is best een hele stap om dingen te schrijven die onder je eigen naam gepubliceerd worden.
Koopman_foto 1_autsbrf_dec_24
Advocaat-Generaal (A-G) bij de Belastingkamer Hoge Raad

Auteurs bij Wolters Kluwer

Ben je een expert in jouw vakgebied en wil je je kennis delen? Op deze site lees je meer over het auteurschap bij Wolters Kluwer.
Back To Top