Maarten COLETTE, “Dwangverbod in de Belgische ondervragingscultuur. Een alternatief ontwerp voor de strafprocedure met gebruikmaking van een positieve strafprocesrechtelijke vrijheidsconceptie”, NjW 2022, afl. 464, 482-490.
Voorstel tot andere invulling van Belgische ondervragingscultuur
Een verdachte heeft sinds Salduz recht op bijstand door een advocaat bij het verhoor. In dit artikel gaat Maarten Colette na hoe men in België tegen dit bijstandsrecht aankijkt. Dit gebeurt tegen de achtergrond van de ondervragingscultuur, die vooral in het teken staat van waarheidsvinding. De auteur stelt vast dat een advocaat in België enkel tegen dwang moet beschermen. De Belgische ondervragingscultuur heeft weinig voeling met het bijstandsrecht als een recht dat ook participatie door de verdachte in de strafprocedure beschermt.
Filosofie van het bijstandsrecht (EHRM)
Volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) beschermt de toedeling van een advocaat aan de verdachte tegen gerechtelijke dwalingen (dwangverbod-argument), en is hij nodig om (een geïnformeerde vorm van) tegenspraak te doen gelden vanaf het begin van een procedure (tegenspraak-argument). Het EHRM redeneert hieromtrent niet zozeer principieel, maar stelt zeer pragmatisch vast dat het vooronderzoek aan belang wint ten opzichte van de procedure voor de rechter. De kwetsbaarheid van een verdachte is ‘institutioneel’: het vooronderzoek is ingewikkeld en de meeste bewijzen worden verzameld aan het begin van een strafrechtelijk traject. Reden waarom een verdachte het bewijs snel moet kunnen bestrijden, door de toedeling van juridische expertise.
Eenzijdige focus op dwangverbod in België
In België wordt enkel het dwangverbod-argument van het EHRM onderkend. Tegenspraak tijdens het verhoor is volgens velen niet wenselijk, omdat die zou aanleunen bij een accusatoir strafproces. De wet omschrijft het verhoor dan ook als een vorm van ‘dwangcommunicatie’, met een klein conceptueel bereik (bijvoorbeeld geen ‘spontane verklaringen’, wegens het ontbreken van dwang). De rol van de advocaat tijdens het verhoor betreft een ‘toezichthoudende functie’. Hij ziet erop toe dat een verdacht in het verhoor niet gedwongen wordt om iets te verklaren. Tegenspraak kan niet of nauwelijks tot gelding gebracht worden.
Alternatieve invulling van strafprocedure
De focus op dwang correspondeert met een liberale inkleuring van de strafprocedure. Een advocaat moet dwang bestrijden en het bijstandsrecht is instrumenteel aan de verklaringsvrijheid van een verdachte. Dit is een negatieve conceptie van vrijheid voor het strafrecht. Het artikel stelt een andere aanpak voor. Een positieve conceptie van vrijheid voor de strafprocedure gaat weg van de focus op het dwangverbod en de toezichthoudende functie voor advocaten. De auteur stelt enkele kernwaarden voor die een verdachte toelaten om het dominante verhaal van de politie actief en op een geïnformeerde manier te bestrijden: participatie, transparantie en accountability.
Besluit
Een wettelijke omschrijving van het verhoor en wijziging van de rol van advocaten in het verhoor is nodig om de Belgische wet in overeenstemming te brengen met de rechtspraak van het EHRM.
Jura abonnee?
Lees deze bijdrage rechtstreeks in Jura