De nieuwe Omgevingswet is onderdeel van een bredere stelselherziening van het omgevingsrecht. Hoe is dit nieuwe stelsel tot stand gekomen? Hoe zit het met de eenvoud van de Omgevingswet en in hoeverre heeft een wetgevingsjurist invloed op nieuwe wetgeving? Hierover spraken wij met wetgevingsjurist Harald Oldenziel. Hij was vrijwel vanaf het begin betrokken bij deze stelselherziening.
De totstandkoming van de Omgevingswet: in gesprek met wetgevingsjurist Harald Oldenziel
Is het werk aan een stelselherziening anders dan het
reguliere werk van een wetgevingsjurist?
“Ja, als
wetgevingsjurist bestaat je werk in de meeste gevallen uit het aanpassen van
bestaande wetgeving. Vergeleken met dit reguliere werk heb je bij het bouwen
van een nieuw stelsel, zoals het opzetten van de Omgevingswet, veel meer
vrijheid. Je kan meedenken over de manier waarop de wetgeving wordt
gestructureerd, hoeveel wetten, algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s) en
regelingen er komen en hoe deze wetgeving wordt geordend. Het is een uitdagend
ontwerp- en puzzelwerk, waarbij je rekening moet houden met veel verschillende
belangen. Er is natuurlijk geen onbeperkte vrijheid bij het inrichten van een
nieuw stelsel. Je start niet helemaal blanco, omdat de inhoud voor een groot
deel al gegeven is. Daarom hebben we een aantal uitgangspunten gehanteerd. Bijvoorbeeld
zorgen voor een gelijkwaardig beschermingsniveau ten opzichte van de bestaande
wetgeving en voor een goede aansluiting op Europese regelgeving.”
Hoeveel invloed heb je als wetgevingsjurist op de inhoud
van nieuwe wetgeving?
“Als
wetgevingsjurist ben je een schakel in een groter geheel, zeker bij zo’n breed
project als dit. Wel is je ambtelijke invloed behoorlijk groot, omdat je in
eerste instantie bepaalt hoe regelgevingsteksten eruit gaan zien en hoe de
regelgeving wordt opgebouwd. Maar de stem van de politiek is uiteindelijk
natuurlijk doorslaggevend. Als bij de parlementaire behandeling blijkt dat de
conceptregelgeving moet worden aangepast, dan is dat voor ons een gegeven. Als
je dit werk doet, dan weet je dat het zo werkt. Het leidt soms tot andere
uitkomsten dan je ambtelijk aanvankelijk had bedacht, maar dat hoort bij het
politieke proces.”
De nieuwe wetgeving is door een grote groep
wetgevingsjuristen van verschillende departementen geschreven. Hoe zorgden
jullie voor een consistente kwaliteit van de wetgeving?
Als
wetgevingsjurist houd je je om te beginnen aan de ‘Aanwijzingen voor de regelgeving’. Dit is het
kader dat wetgevingsjuristen van de centrale overheid in acht nemen bij het
opstellen van regelgeving. Bij de bouw van het nieuwe stelsel van het
omgevingsrecht hebben we daarnaast gaandeweg aanvullend wetgevingsbeleid
ontwikkeld, bijvoorbeeld daar waar de aanwijzingen ruimte laten voor nadere
invulling. Het gaat dan onder andere om de structuur van de wetgeving, een
consistente stelselterminologie en wetstechnische ontwerpkeuzes. Dit
aanvullende wetgevingsbeleid is overigens niet alleen toegepast bij de bouw van
het stelsel, maar wordt ook gehanteerd bij latere wijzigingen van het stelsel. Zo
zijn we er zeker van dat de cohererentie van het stelsel ook in de toekomst is geborgd.”
Hoe kijk je naar de gepubliceerde stukken van de
Omgevingswet, ben je er tevreden over?
“De wetgeving is
nagenoeg compleet, bijnaalle regelgeving
is inmiddels gepubliceerd. Ik vind het mooi om te zien dat de regelgeving van
het stelsel voor een groot deel is geworden zoals wij voor ogen hadden, zeker
als je kijkt naar de opbouw en de basiskeuzes. De door ons gehanteerde ontwerpkeuzes
zijn doorgevoerd in de wetgeving zoals die is gepubliceerd. Mede gezien de
omvang van het project is dit best bijzonder.”
Het motto van de stelselherziening van het omgevingsrecht
is ‘Eenvoudig beter’. Hoe hebben jullie dit motto toegepast in het ontwerpen
van de wetgeving en denk je dat jullie erin geslaagd zijn om de wetgeving zo
eenvoudig mogelijk te houden?
"We hebben dit motto naar de wetgeving
proberen te vertalen door duidelijke
ontwerpkeuzes te formuleren bij het bouwen en door onnodige complexiteit te
vermijden. De ontwerpkeuzes waren erop gericht het stelsel van het omgevingsrecht
zo eenvoudig en toegankelijk mogelijk te maken, gegeven de inhoud. Ik denk dat het
grotendeels is gelukt om de regelgeving volgens die keuzes in te richten. Omdat
het omgevingsrecht grotendeels is gericht op het beschermen van kwetsbare
belangen, bevat ook het nieuwe stelsel veel van dat soort beschermende regels.
Daarnaast zijn er regels die gaan over de verantwoordelijkheidsverdeling over
de verschillende bestuurslagen. We hebben het uitgangspunt gehanteerd om daar
in beginsel niets aan te veranderen. Dat betekent wel dat de soms verfijnde
regels op dat gebied zijn overgezet naar het nieuwe stelsel. Door de breedte en
de achterliggende beschermenswaardige belangen blijft het omgevingsrecht
uiteindelijk een vrij complex rechtsgebied. Wel wilden we onnodige complexiteit vermijden en ik denk dat dat gelukt is.”
Je vertelt dat je te maken hebt met beperkingen als het
gaat om het opstellen van de wetgeving. Welke beperkingen zijn dat?
“Als je helemaal
blanco naar de Omgevingswet kijkt, dan kan je je afvragen of de wetgeving niet simpeler
kon worden opgesteld. We hebben echter te maken met internationale en Europese
wetgeving die correct moet worden omgezet, achterliggende - soms kwetsbare - belangen
die moeten worden geborgd, en bevoegdheden van bestuursorganen waar we in
beginsel geen veranderingen in hebben doorgevoerd. Verder kent het
omgevingsrecht van oudsher relatief veel gedetailleerde regels, bijvoorbeeld
over hoe iets moet worden gemeten. Zonder dit soort beperkingen zou je
bijvoorbeeld kritisch kunnen kijken naar het detailniveau van de regels in de
uitvoeringsregelgeving. Daarnaast zou je kunnen bekijken of er op sommige
punten misschien minder uitzonderingen nodig zijn. Want hoe meer
uitzonderingen, hoe ingewikkelder de regels.”
Welk advies wil je meegeven aan juridische professionals
die gaan werken met de Omgevingswet?
“Een algemene tip die ik mee wil geven aan juridische professionals is dat het
verstandig is om je te verdiepen in de structuur van het stelsel, de centrale
keuzes die gemaakt zijn. Bestudeer niet alleen een onderwerp of hoofdstuk, kijk
ook naar hoe het stelsel is opgebouwd en welke uitgangspunten zijn gebruikt.
Die uitgangspunten verklaren vaak waarom de wetgeving op een bepaalde manier is
gestructureerd. Daarnaast ga je dan de verbanden en de samenhang tussen de instrumenten
beter zien.”
Dit interview is het vierde interview in de serie over de
Omgevingswet. Eerder spraken we met Eric Moesker en Tonny Nijmeijer. Zij legden
jou de volgende stelling voor: “De Omgevingswet en de uitvoeringsregelingen
zijn dusdanig ingewikkeld geworden, dat die voor de gemiddelde ambtenaar niet
is te handhaven.”
“Elke
stelselherziening vergt gewenning. Het raamwerk, het stelsel, is veranderd en
ook de formulering van de regelgevingsteksten is vaak aangepast. Bij iedere
stelselherziening duurt het enige tijd voordat de nieuwe regels door de
gebruikers zijn geïnternaliseerd. Om te beoordelen of de Omgevingswet
ingewikkeld is geworden, moet je de nieuwe wetgeving afzetten tegen de nu nog
geldende wetgeving. De bestaande omgevingsrechtelijke wetgeving is versnipperd,
die is niet als stelsel ontworpen. Er zijn steeds wetten bijgekomen in reactie
op behoeftes of problemen met betrekking tot de fysieke leefomgeving. Tientallen
wetten worden straks geheel of gedeeltelijk vervangen door één wet, de
Omgevingswet. Het omgevingsrecht is nu voor het eerst als een stelsel ontworpen,
met een eenduidige structuur. Volgens mij is de Omgevingswet een stuk
eenvoudiger en eenduidiger opgezet dan de huidige regelgeving.”
In gesprek over de
Omgevingswet
De
Omgevingswet wordt gezien als de grootste wetgevingsoperatie sinds de Grondwet
uit 1848. Wolters Kluwer interviewt verschillende experts over de nieuwe
Omgevingswet. Deze experts gaan in op de veranderingen binnen hun deelgebied.
Het interview met Harald Oldenziel is het vierde deel in de serie. Eerder
spraken we met professor Jeroen Rheinfeld en met Ronald Olivier en hielden we een duo-interview
met Eric Moesker en Tonny Nijmeijer.
Harald Oldenziel stelt deze vraag aan de volgende in de reeks van interviews over de Omgevingswet: “Van welke vernieuwingen van de Omgevingswet wordt u enthousiast?”